15-12-2007

Het moet tussen twee en drie uur s’nachts zijn geweest dat ik als een mol bedolven onder een grote hoop jassen aan het graven was. Beneden werd er nog vol overtuiging gedanst op het feest. Maar ik had genoeg gedronken, het was mooi geweest. Ik wou naar huis en zocht mijn jas met daarin mijn portemonnee en telefoon en fietssleutels. De zelfgemaakte kapstok van planken, die speciaal voor de avond in elkaar was gezet, was onder de grote belangstelling in elkaar gezakt. De restanten stonden tegen de muur waardoor de kamer één grote hoop van jassen was. Hierin lag ik, spartelend als een kind in het ballenbad op zoek naar mijn jas.

Nu waren er een paar problemen. Het eerste was dat de kamer slecht verlicht was en mijn jas zwart was. Nu was dit een feest waar veel kunstenaars en ontwerpers waren, mensen die met kleur werken maar zelf vooral zwarte kleren dragen. Het tweede probleem waar ik al gravend tussen de jassen achterkwam was dat bijna iedereen zo’n schippersjas met...