In de tweede helft van de zeventiende eeuw was heel Europa nog in de ban van de filosofie van René Descartes. Iedereen was op zoek naar zekere kennis en Descartes bood een methode waarmee je die kon bereiken. Ook in Napels, de woonplaats van de Italiaanse filosoof Giambattista Vico, was hij de belangrijkste denker die alle andere systemen naar de achtergrond had gedrongen. Daar kon je de hoogste lof toegezwaaid krijgen wanneer je de Meditaties van Descartes begreep. Die waren zo duister dat menige filosoof er zijn hoofd niet bij kon houden.

Dit schrijft Vico in zijn Autobiografie (1728). Daar had hij een zeker eigenbelang bij aangezien hij al jaren bezig was aan te tonen dat Descartes hele gebieden van de menselijke ervaring in zijn filosofie verdonkeremaande omdat daar geen zekere kennis aan kon worden ontleend. In zijn Meditaties en in zijn Methode moest Descartes niets hebben van redenaars, historici en dichters. Anders dan fysici en wiskundigen, verkochten die alleen vage...