In de zo’n honderdvijftig pagina’s tellende briefwisseling uit de jaren 1961-1963 tussen Simon Vestdijk en Willem Brakman gaat het in elke brief over Vestdijks depressie. En over de door Brakman te organiseren pillen daartegen. Maar veel inzicht in hoe die depressie zich bij Vestdijk in het dagelijks leven manifesteerde krijg je uit de brieven niet. Het gaat alleen maar over de buitenkant, niet over waar het probleem huist: de binnenkant. Vestdijk heeft zich er geen enkele keer toe kunnen zetten om uit de doeken te doen dat hij (bijvoorbeeld) dagenlang wanhopig als versteend achter zijn bureau zat en zich volstrekt leeg voelde. Of dat hij zich (zoals gebeurd is) in een donker gemaakte kamer verschanste, met een deken over zich heen op een bank lag en als een hond gromde tegen iedereen die dreigde binnen te komen.

Tijdens zijn leven had Vestdijk zo’n 30 à 40 keer een ‘endogene depressie’, te beginnen op zijn zeventiende jaar. ‘Endogeen’ omdat zijn depressies geen...