De aanval van het Syrische leger op het laatste rebellenbolwerk in Idlib is in voorbereiding. In het vredige Friese plaatsje Beetsterzwaag is ondertussen in een dubbelexpositie te zien wat er gedurende de nu al zeven jaar durende Syrische oorlog is verwoest. De negentiende-eeuwse adellijke avonturier Tinco Lycklama à Nijeholt reisde van 1867 tot 1868 door Syrië en Libanon, nadat hij daarvoor een halfjaar in Irak had doorgebracht. Hij deed in het Frans verslag van zijn avonturen (de vier delen van in totaal 2200 pagina’s werden nooit in het Nederlands vertaald) en verzamelde voorwerpen waarmee hij in Beetsterzwaag een oosters museum inrichtte. Toen Lycklama naar Cannes verhuisde, nam hij zijn collectie mee. Voor het eerst sinds meer dan een eeuw is een deel ervan terug nu in Friesland.

Schilder en archeoloog Theo de Feyter reisde in de jaren tachtig van de twintigste eeuw voor het eerst naar Syrië om er als student te assisteren bij opgravingen bij Tell Hammam al Turkman en Tell Munbaqa, heuvels gevormd door resten van menselijke bewoning. Later keerde hij er regelmatig terug om te schilderen en te tekenen.

Op alle plekken die de Friese jonkheer bezocht – niet alleen de bekende kunsthistorische hoogtepunten – maakte de Amsterdamse schilder stadsgezichten in waterverf en potlood. Die schilderijen zijn, samen met negentiende-eeuwse foto’s van dezelfde locaties en de collectie Lycklama, nu te zien in het voormalige Beetsterzwaagse gemeentehuis. Ooit zetelde hier de vader van Tinco Lycklama à Nijeholt, die burgemeester was. Nu is het een atelier en een tentoonstellingsruimte, eigendom van beeldhouwster Eja Siepman van den Berg.

Theo de Feyter

Spijkerschrift

Vorig jaar was De Feyter, die Arabisch spreekt en spijkerschrift leest, voor het laatst in Syrië. Hij reisde met een aantal journalisten naar Damascus, Aleppo en Homs. In het boekje Mensen en ruïnes; Syrië revisited laat hij werk van vlak na het begin van de Syrische opstand zien, naast de tekeningen en gouaches die hij vorig jaar maakte.

Het land, sinds de eeuwwisseling geleid door Bashar al-Assad en tot 2011 volgens sommigen een ‘milde dictatuur’ met neoliberale trekjes, is in de tussenliggende jaren onherstelbaar verwoest, zag De Feyter. Al was hij op het ergste voorbereid – hij volgde al die jaren niet alleen elk bericht over Syrië, maar sprak ook vaak met Syrische vluchtelingen en vrienden en kennissen in Damascus – toch was hij als archeoloog en als stadsschilder verbijsterd over wat hij na zijn terugkeer aantrof. ‘Ja, Syrië vlak voor de opstand was een dictatuur en officieel was het land nog steeds in oorlog met Israël. Maar het was ook een multicultureel en gastvrij land, economisch in ontwikkeling, met name op het gebied van toerisme.’

Syrië was ook een multireligieuze samenleving, maar die stond sinds het aantreden van Bashar al-Assad onder druk, het waren vooral de alevieten en de soennieten rond Assad die profiteerden van de privatisering van staatsbedrijven. ‘De officiële leer was altijd: er zijn geen sekten, iedereen mag hier volgens zijn eigen geloof in harmonie leven en het autoritaire regime biedt de garantie dat dat zo kan blijven,’ zegt De Feyter. ‘Maar als je sprak met christenen of moslims, voelde je al heel snel het onderlinge wantrouwen. De christenen, de sjiitische minderheid en de piepkleine joodse gemeenschap keken met toenemend wantrouwen naar de toenadering tussen de Baath-partij en de politiek-economische elite rond Assad en de officieel verboden moslimbroederschap.’

Onder de radar

Terwijl De Feyter in Damascus, Aleppo en Homs tekende en schilderde, maakte hij al plannen voor een nieuwe reis. ‘Ik ben altijd betrokken gebleven bij Syrië en ik heb daar mensen leren kennen die ik wil blijven zien, juist onder deze zware omstandigheden.’

Als archeoloog kon hij enigszins onder de radar van het Syrische regime blijven, en als kunstenaar kon hij rustig rondkijken ‘Ik word als ik aan het werk ben onderdeel van de omgeving, mensen knopen gesprekken met me aan en vertellen over hun ellende.’

Zo tekende hij de verwoesting van Homs – ‘ Tinco Lycklama vond het in de negentiende eeuw een lelijke stad, nou, daar is dus helemaal niets van over’ – en Aleppo. ‘Die stad is voor driekwart kapot, dat is echt heftig. De mensen in de verwoeste wijken leven van de bedeling voor zover die er is.’

Weer bijna normaal

Tijdens de burgeroorlog was Aleppo door het regeringsleger en de opstandelingen verdeeld geraakt in west en oost. Beide stadsdelen werden gebombardeerd. Het westen van de stad werd regelmatig bestookt met mortierengranaten – verschrikkelijk, maar niets vergeleken met de grootschalige bombardementen op het oosten waarbij duizenden doden vielen en de gehele infrastructuur werd vernietigd. ‘Het westen, met de overheidsdiensten, regeringsgebouwen, welvarender burgers, was in handen van het regime. In het oosten had je de arbeiderswijken en de shanty-towns, daar woonden veel mensen die van het platteland naar de stad waren getrokken. Daar zaten de opstandelingen.’

De bevolking van Aleppo had zich pas een jaar na het begin van de opstand geroerd, en hun aanvankelijk vreedzame protestbeweging werd ondersteund door gewapende groepen. ‘Die hadden zichzelf in Aleppo uitgenodigd. Ze kregen steun van de inwoners en vestigden zich in het oostelijke gedeelte van de stad.’

‘Als je met de taxi aankomt in Damascus, denk je eerst: hier is niets veranderd. Tot je de road blocks ziet en de verwoeste wijken buiten het centrum.’

Tegenwoordig functioneert het westen van de stad weer bijna normaal. ‘Dat marcheert wel, markten zijn open, winkels ook, druk verkeer. Daar was ook ons hotel, restaurants waar je alcohol kunt drinken, eigenlijk heel normaal. Hetzelfde gevoel als in het centrum van Damascus. Als je daar vanuit Beiroet met de taxi aankomt, denk je in eerste instantie: hier is niets veranderd, het is net als in 2011. Tot je de road blocks ziet en de verwoeste wijken buiten het centrum.’

Ook het oosten van Aleppo staat vol ruïnes. ‘Soms moeten bewoners met Google Maps de weg vinden in hun eigen buurt.’ De wederopbouw wordt gehinderd door corruptie. ‘Als je een bedrijfje probeert op te bouwen, krijg je te maken met criminelen aan de ene kant en de staat aan de andere. Iemand vertelde dat de belastingdienst hem verweet dat hij geen belasting had betaald tussen 2012 en 2018. “Klopt,” antwoordde die man. “Hoe zou dat nou komen?” Maar mooi dat hij de openstaande rekening moest voldoen.’ In wijken als Shaar en Fardous zag De Feyter grote armoede. ‘Ik tekende een bakkerij waar gesubsidieerd brood te koop was, het enige wat mensen zich kunnen veroorloven. Aan de ene kant een eindeloze rij wachtende mannen, drie blokken om. Aan de andere kant nóg zo’n rij – voor de vrouwen. Terwijl ik zat te tekenen, kwam er een vrouw op me af die zei: “We leven hier als dieren.” En meteen was zij weer verdwenen.’

De wederopbouw wordt gehinderd door corruptie. ‘Als je een bedrijfje probeert op te bouwen, krijg je te maken met criminelen aan de ene kant en de staat aan de andere.’

Ministerie van Verzoening

Net als oost Aleppo is ook Homs nog grotendeels onbewoond, zag De Feyter. Naar de beruchte wijk Baba Amr, vier jaar geleden al heroverd door het Syrische leger, is nog geen kwart van de bevolking teruggekeerd. ‘Baba Amr is een spookstad, de puinhopen zijn weliswaar opgeruimd maar het zijn allemaal ruïnes.’ De vroegere bewoners wonen in de kampen in Libanon, op zo’n vijftig kilometer afstand, maar niemand durft naar Homs terug te keren, al kunnen ook vluchtelingen woningen toegewezen krijgen, in het kader van de verzoening. ‘Maar dan moeten hun zonen wel het leger in als ze de dienstplichtige leeftijd hebben. Dat is meteen ook een belangrijke reden dat veel vluchtelingen niet terugkeren naar Syrië. Want dan word je meteen ingezet aan het front of op een andere gevaarlijke plek waar veel jongens omkomen.’

De regering Assad heeft een ministerie van Verzoening in het leven geroepen om zo te proberen de kloof tussen voormalige vijanden te overbruggen. ‘De vluchtelingen zijn achterdochtig, ondanks en deels ook dóór de verzoeningspoging van de regering,’ zegt De Feyter. ‘In de Arabische wereld is het een klassiek concept: als er twee mensen ruzie hebben of er is eerwraak gepleegd, dan verzoek je een man van aanzien, een sjeik, om te bemiddelen. Die raadpleegt alle wijze mannen en de beide partijen en komt zo tot een afgewogen oordeel. Zo’n sjeik staat boven de partijen, maar een ministerie van Verzoening is niet bepaald een onafhankelijke instantie.’

‘De verzoening geldt niet voor niet-gewapende opstandelingen die zich wel duidelijk hebben uitgesproken. Woorden worden je kennelijk zwaarder aangerekend dan wapens.’

Bovendien geldt de verzoening niet iedereen. ‘Ze geldt opvallend genoeg vooral niet voor de opstandelingen die zich niet gewapenderhand met de strijd hebben bemoeid, maar zich wel duidelijk hebben uitgesproken. Woorden worden je kennelijk zwaarder aangerekend dan wapens.’

Een kennis van De Feyter die wél graag terug wil naar zijn huis in Darayya, de zwaar beschadigde voorstad die een van de broeinesten was van het verzet, mag niet terugverhuizen omdat het regime wil voorkomen dat in die wijk opnieuw een verzetshaard ontstaat. ‘Dat heeft ook te maken met de toenemende invloed van Iran in de ring ten zuiden van Damascus. Iraniërs kopen veel vastgoed daar, zij willen de bevolkingsstructuur in de buurt van hun sjiitische heiligdommen veranderen en ze hebben veel te vertellen in Syrië, na hun steun aan het regime in de strijd tegen de jihadisten.’

Theo de Feyter

Vrijheid en waardigheid

Het was te voorzien, volgens historicus en diplomaat Koos van Dam, een groot kenner van de Syrische politiek. In zijn boek Destroying a Nation schrijft hij dat de opstandelingen hadden kunnen weten dat het in Syrië niet zo zou gaan als in Egypte of Tunesië, gezien de hardheid waarmee Bashars vader Hafez al-Assad de opstand van 1982 had neergeslagen. ‘Ik vind dat een beetje een problematische conclusie,’ zegt De Feyter. ‘Betekent dat dat de Syriërs dus niet in opstand hadden mogen komen tegen het Assad-regime?’

Islamitische heiligdommen

Tinco Lycklama à Nijeholt, een buitenbeentje in zijn deftige familie, was een avonturier die op zijn vijfentwintigste oosterse talen ging studeren in Parijs. ‘In zijn fascinatie voor taal en cultuur van het Nabije Oosten lijkt hij wel op mij,’ zegt De Feyter. ‘Hij reisde langs de toeristische highlights in die landen, maar bezocht ook bijzondere plaatsen, zoals de Assassijnenburcht in Masyaf in het westen van Syrië. Dat was geen voor de hand liggend reisdoel in de negentiende eeuw, het ligt tamelijk geïsoleerd in de bergen.’

Masyaf is door de Amerikanen gebombardeerd omdat daar het lab was gevestigd waar chemische wapens werden ontwikkeld. ‘Masyaf heeft een heel andere klank gekregen en dat geldt voor ontzettend veel namen en plaatsen in Syrië.’

De Feyter is van plan om volgend jaar terug te gaan naar Palmyra, de grotendeels vernietigde historische stad, met de kapotgeschoten triomfboog en de opgeblazen tempel van Bel. Ook de graftorens, de Baalshamin tempel en meerdere islamitische heiligdommen in de directe omgeving zijn verwoest. ‘Palmyra was in de tijd van Lycklama al een toeristische reisbestemming. Nu denken wij in het Westen bij het horen van die naam aan de vernietiging van historische monumenten. We hopen dat er nog iets van te herstellen is, desnoods door het gebruik van 3D-printers – al blijft altijd de vraag welk percentage van een monument “echt” moet zijn wil je er de historische sensatie kunnen beleven waar Johan Huizinga het over had. Maar de Syriërs hebben weer een heel andere associatie bij het woord Palmyra. Zij denken dan vooral aan de beruchte gevangenis van het Assad-regime die daar nog steeds is en waar duizenden gevangenen zijn opgesloten in kleine, vochtige donkere cellen en waar ze werden gefolterd en vermoord.’

Illegale opgravingen

Tinco Lycklama vormde zijn collectie door antieke voorwerpen te kopen en soms hoogstpersoonlijk op te graven of los te bikken, destijds volstrekt legaal. Later werden de opgravingen zo goed mogelijk beschermd tegen plunderaars, tot de jihadisten aan de macht kwamen. IS heeft veel monumenten en kunstschatten vernietigd. Ze vermoordden ook Khaled Al-As’ad, de gepensioneerde directeur van de oudheidkundige dienst van Palmyra. ‘Officieel streefde IS naar de vernietiging van heidense tempels,’ zegt De Feyter. ‘Maar een belangrijke reden was ook het enorme publicitaire effect van de verwoestingen in het westen.’

Daarnaast is er veel archeologisch materiaal onherstelbaar beschadigd door het leegroven van musea en door illegale opgravingen. ‘IS heeft een archeologische dienst opgezet die licenties uitgaf om opgravingen te kunnen doen. Met name Turkse handelaren kochten de opgegraven voorwerpen op en een percentage van de opbrengst was dan voor IS.’ De uit Syrië gesmokkelde kunstschatten zullen volgens De Feyter pas over een jaar of vijftien opduiken, net als eerder de roofkunst uit Irak. ‘De dieven hopen dat het bewustzijn van de herkomst van die spullen tegen die tijd is vervaagd.’

Niet alleen deprimerend

Dat het niet alleen deprimerend is om terug te keren naar het verwoeste Syrië komt volgens Theo de Feyter alleen omdat hij het idee heeft dat hij een bijdrage levert, hoe gering ook. ‘Ik heb contact met naar het Westen gevluchte Syrische cartoonisten en kunstenaars, ik organiseer tentoonstellingen van hun werk en ik ondersteun collega-archeologen in Syrië zoveel ik kan. Bovendien schilder en teken ik om te laten zien wat in Syrië aan de hand is.’ Tinco Lycklama beschrijft hoe hij anderhalve eeuw geleden in Damascus negentiende-eeuwse stadspaleizen met wandschilderingen zag die de moderniteit van toen toonden, zoals stoomboten of telegraafpalen. ‘Dat vond hij echt ontzaglijk lelijk. Ikzelf heb niet van die sterke, bijna morele opvattingen over schoonheid. OK, als ik voor een gebouw sta, denk ik als burger ook weleens: wát afzichtelijk. Of, als het is platgebombardeerd: wat verschrikkelijk. Maar als ik schilder en teken denk ik dat soort dingen eigenlijk nooit. Alleen door die afstand kan ik de vernietiging en de pogingen tot wederopbouw in beeld brengen. Ik documenteer – en dat maakt het dragelijk. Pas als ik dat niet meer kan, vliegt de ellende me waarschijnlijk in alle hevigheid aan.’

Tinco Lycklama; Een Friese jonker in de oriënt is nog tot 23 september te zien in Beetsterzwaag in het kader van Leeuwarden Culturele Hoofdstad. Zie ook: https://tincolycklama.org/

Theo de Feyter, Mensen en ruïnes; Syrië revisited. Teksten, tekeningen en gouaches, 100 pagina’s, €15,00. Dit jaar verscheen Digging in Syria; A report in drawings and paintings, tekst en tekeningen Theo de Feyter, PeWe Verlag, Gladbeck. Eerder verscheen van zijn hand Syrië, een geschiedenis in ontmoetingen en plaatsen bij Uitgeverij Bulaaq en vertaalde hij het Gilgamesj-epos vanuit het Assyrisch-Babylonisch.