Mijke de Jong is een gelauwerd filmmaakster. In haar woonkamer staat het Gouden Kalf voor de beste regie dat zij vorig jaar won voor de film Tussenstand. Eerder maakte ze films als Broos en Allerzielen. In 1990 debuteerde ze met de film In Krakende Welstand, een fraai portret van de Amsterdamse kraakscene in de jaren tachtig.

Dat was dicht bij huis. De Jong maakte, sinds ze in 1978 naar Amsterdam verhuisde, deel uit van de krakerswereld. Ze woont tot op de dag van vandaag in de voormalige inktfabriek waar ze in 1980 met vrienden introk. Wat vrijwel niemand weet, is dat ze in die tijd ook betrokken was bij de acties van Onkruit. Nu Wijnand Duyvendak voormalige activisten uit die tijd heeft opgeroepen om ook naar voren te komen, heeft ze besloten haar verhaal te vertellen – vooral omdat ze boos is over de hetze die er tegen Duyvendak gevoerd wordt, en over de manier waarop hij het politieke toneel heeft moeten verlaten.

‘Ik vind het godgeklaagd en ten hemel schreiend dat Femke Halsema zich heeft laten verleiden tot de uitspraak dat Wijnand de partij schade heeft berokkend. Die man is een van de belangrijkste politici die we hebben. Hij had minister-president moeten worden.’

Weloverwogen
Via haar voormalige vriendje, een totaalweigeraar, kwam De Jong in 1980 in contact met de mensen van Onkruit. ‘Dat ik me aansloot bij die groep had ook met Wijnand te maken. Er waren allerlei groepjes binnen de beweging. Je had de schreeuwers, de stenengooiers, de kunstzinnige krakers. Wijnand was altijd degene die de inhoudelijke discussie aanvoerde. Hij was heel rustig, weloverwogen, en hamerde er altijd op dat er geen mensen in gevaar gebracht mochten
worden. Ik had, en heb, hem heel hoog zitten.’

In april 1980 was ze erbij toen onder het motto ‘Sla lens die lens’ beveiligingscamera’s bij een metrostation werden bespoten uit protest tegen de steeds grotere macht van particuliere beveiligingsbedrijven. Ook was ze bij de kraak van een atoombunker bij Zandvoort en deed ze mee aan de bezetting van TNO in Den Haag en aan de inbraak bij het Provinciaal Militair Commando, waar de veelbesproken PMC-papers werden ontvreemd.

Terugkijkend is ze er nog altijd trots op. ‘Het was een kleine, hechte groep, met een heel directe, spannende manier van actie voeren. Ik vond het belangrijk dat er meer openheid kwam, dat militaire geheimen boven water kwamen. En het was een enorme kick dat we daarin zo effectief waren.’

Schrijfmachinelint
Het was wel een merkwaardig leven. Nie­mand, ook haar huisgenoten niet, wisten waar De Jong mee bezig was. Af en toe verdween ze een nacht. Als ze dan de volgende ochtend weer terugkwam, werden er geen vragen gesteld. ‘In de kraakbeweging kende je elkaar goed, maar je wist niet van elkaar wat je precies deed.’

Na een paar jaar begon het leven in de illegaliteit haar op te breken. ‘We werden steeds meer in de gaten gehouden, hielden altijd rekening met een politie-inval. Als je een brief tikte, moest je daarna het schrijfmachinelint verbranden. Je telefoon werd afgeluisterd, je vuilniszakken doorzocht, je kon je achternaam niet gebruiken. Als ik op straat liep, dacht ik overal stillen te zien. Ik begon te denken: moet ik voor altijd zo blijven leven?’

De Jong studeerde tegelijkertijd aan de Amsterdamse filmacademie. Nadat ze een keer opgepakt was bij een actie en vier dagen had vastgezeten, stelde de directeur haar voor een keuze: als ze niet ophield met actie voeren, moest ze van de school af. ‘En uiteindelijk wilde ik liever films maken,’ zegt ze. ‘Liever met zachtheid proberen de wereld te veranderen.’

Een jaar nadat De Jong Onkruit had verlaten, vond de inmiddels beruchte inbraak bij het ministerie van Economische Zaken plaats, waarbij geheime documenten over de voorgenomen bouw van kerncentrales werden buitgemaakt. ‘De meest spectaculaire actie van allemaal,’ aldus De Jong. ‘Het had een enorme impact op het politieke debat. Jammer dat ik er toen niet bij was.’

Rot geschrokken
Duyvendak neemt nu afstand van de inbraken, maar Mijke de Jong niet. ‘We verschillen van mening, dat mag toch? Ik snap zijn argumenten wel. Als links mag inbreken, dan mag rechts het ook – en dat wil ik natuurlijk niet. Maar ik vind voorhoedebewegingen nou eenmaal interessant en ik vind het goed dat vastgeroeste systemen in beweging worden gebracht. Iedere keer als ik hoor van een goeie, originele actie, maakt mijn hart een sprongetje.’

Uiteindelijk struikelde Duyvendak over de ingezonden brief van voormalig EZ-topambtenaar George Verberg, die verklaarde dat activisten hadden geprobeerd zijn huis in brand te steken nadat zijn adres was gepubliceerd in het actieblad Bluf!

‘Ik ben me ook rot geschrokken van die brief,’ zegt De Jong. ‘We waren op zoek naar de grenzen van het toelaatbare, en daar maak je fouten in. Toen ik die lijsten met namen las in Bluf!, vond ik er niks mis mee. Achteraf zeg ik: dat hadden ze niet moeten doen. We waren twintig, en vol vuur. Je dacht: die ambtenaren zijn verantwoordelijk voor de bouw van nieuwe kerncentrales, en die gaan we eens lekker stangen. Maar je stond er niet bij stil dat er mensen zijn die vervolgens een in petroleum gedrenkte doek naar binnen gooien.

Aan de andere kant: waarom komt Ver­berg nu pas met zijn brief? Als hij die toen geschreven had, weet ik zeker dat ons clubje daar ontzettend van geschrokken zou zijn. Ik zou die man hebben opgebeld en gezegd hebben: jezus man, wat erg. Ik hoop dat het goed gaat met je negenjarige zoontje. Dat praat je dan uit. Maar om zoveel jaar later bekend te maken wat er toen is gebeurd? Het incident wordt nu helemaal uit zijn verband gerukt en Wijnand is hierdoor in een positie gemanoeuvreerd waarin hij zich niet meer kan verdedigen.’

Rara
En ook nu hij uit de Tweede Kamer is gestapt, blijft Duyvendak opgejaagd wild. In De Telegraaf beweerden anonieme oud-BVD’ers dat hij een belangrijke rol speelde binnen de actiegroep RaRa, die verantwoordelijk was voor brandstichtingen en aanslagen bij Shell en de Makro.

De Jong is verbijsterd over de beschuldigingen: ‘Wijnand was binnen Onkruit altijd degene die er op hamerde dat we geweld tegen personen moesten vermijden. En het pijnlijke is dat dit aan hem blijft kleven. Mensen die deze zaak oppervlakkig volgen, zullen denken: o ja, het voormalige Kamerlid dat inbraken pleegde en bij RaRa zat. Er wordt een beeld van hem gecreëerd dat volledig naast de werkelijkheid zit. Hij is juist iemand die zich met zijn hele hebben en houden inzet voor een betere wereld.’