‘Joop leefde zeker twee keer zo snel als een ander,’ zegt dichteres Judith Herzberg. ‘Hij is dus helemaal niet zo jong gestorven. Ik schat dat hij minstens honderdtwintig is geworden.’ Na zijn dood, tien jaar geleden op achtenvijftigjarige leeftijd, namen tout Amsterdam en tout Den Haag in het Concertgebouw afscheid van de journalist en Vrij Nederland-hoofdredacteur Joop van Tijn.

Hoofdredacteur van Vrij Nederland, televisiepersoonlijkheid, radiomaker en legendarisch vrouwenversierder. Joop van Tijn (1938-1997) wás veel en hij dééd veel. Een bohémien, maar wel in een pak van Oger. Een republikein, maar door zijn verhouding met prinses Irene ook ‘Joop van Oranje’. Een biechtvader voor vrienden en politici, maar zwijgzaam over zijn eigen zielenleven en over zijn jeugd in een Japans kamp tijdens de Tweede Wereldoorlog. Zijn absolute wantrouwen was, opgeteld bij zijn zeldzame charme, een journalistieke goudmijn. Maar diezelfde eigenschappen maakten hevige botsingen binnen de redactie van VN en in zijn privéleven onvermijdelijk. Tien jaar na zijn dood op 2 september 1997 richt VN de blik naar binnen: leven en werken van ‘een van de allerbeste journalisten van Nederland’.