Jakop Ahlbom

Op een snikhete avond in juli zit Jakop Ahlbom bij de zij-ingang van het theater in het Franse Périgueux een sigaret te roken. Zijn gezicht zit vol schminkresten, zijn witte hemd is nat van het zweet. Zojuist heeft hij, voorlopig voor de laatste keer, zijn voorstelling Lebensraum gespeeld op het Mimos-festival. Het applaus – langdurig, krachtig, met gejoel zelfs – is pas net weggeëbd. De volgende ochtend zal de krant Libération schrijven: ‘Le spectacle Lebensraum a fait l’effet d’une bombe.’

De maan staat hoog, een krekel tsjilpt. Het zou een uitgelezen moment zijn om even achterover te leunen en stil te staan bij het succes. Lebensraum nadert zijn honderdste opvoering. Overal zijn de kritieken laaiend enthousiast. Een aanzienlijk deel van Europa is al bereisd, de rest volgt later dit jaar. Daarna staat de voorstelling ook nog negen keer in de Verenigde Staten. Toen hij begon, zegt de theatermaker, was dit toch wel zo’n beetje de ultieme droom – met...