De Eritrese gemeenschap in Nederland zit in de ijzeren greep van het dictatoriale regime van Eritrea. ‘De lange arm van Asmara’ werd tot nu toe altijd ontkend, maar vertrouwelijke stukken in handen van Vrij Nederland schetsen een ander beeld. Binnenkort debatteert de Tweede Kamer over de kwestie.

Tegenover ons zit Tiberih. Haar echte naam kunnen we niet noemen, zij is als de dood voor represailles, zoals veel Eritreeërs in Nederland. Ze heeft familie in de hoofdstad Asmara en als Tiberih met haar naam in de krant komt, zullen zij in de problemen komen. Zoals ook zijzelf gevaar zal lopen als haar naam bekend wordt. De reden van ons gesprek: Tiberih wil openheid geven over de werkelijke gang van zaken in de Eritrese diaspora in Nederland. En ze wil niet alleen vertellen over de controle door wat ‘de lange arm van Asmara’ wordt genoemd – dat deden anderen de afgelopen jaren ook al, de overgrote meerderheid op anonieme basis; zij wil het bewijzen. De documenten die ze ons geeft om haar betoog kracht bij te zetten, bestaan uit pagina’s vol met voor Nederlanders ondoorgrondelijke lettertekens. Het Tigrinya is een van de oudste Semitische talen, het ligt dicht bij het Hebreeuws en Arabisch en heeft een apart alfabet.

De documenten zijn opgesteld door ‘Het Volksfront’, de korte benaming voor het Volksfront voor Democratie en Gerechtigheid, in het Engels: People’s Front for Democracy and Justice (PFDJ). Het is de enig toegestane partij in het dictatoriaal geregeerde Oost-Afrikaanse land. De partij wordt geleid door president Isaias Afewerki, die al een kwarteeuw onafgebroken en zonder verkiezingen aan de macht is.
Uit een vuistdik rapport van de Verenigde Naties dat in juni 2015 verscheen, rijst een gruwelijk beeld op van een land met geheime detentiecentra, slavenarbeid en jarenlange gedwongen dienstplicht. De VN sprak van ‘systematische, wijdverspreide en grove schendingen van de mensenrechten’ en van ‘mogelijke misdaden tegen de menselijkheid’. Het Europees parlement stelde in een resolutie in maart 2016 dat het regime in Asmara een verstikkende controle uitoefent op haar bevolking, niet alleen in Eritrea, maar ook in de diaspora. In oktober 2015 schreef Vrij Nederland onder de titel ‘De lange arm van de dictator’ ook al over intimidatie van critici van het regime (zie vn.nl/eritrea).

Geest van de revolutie

De weinig poëtische titel van het document uit 2009 luidt: ‘Richtlijn voor het voorbereiden en uitvoeren van nationale feesten en festivals in de diaspora.’ Een ander document dat we in handen hebben, werd in september 2013 in Nederland geschreven en heeft eveneens betrekking op de organisatie van feesten. Wie de auteurs zijn is onduidelijk, maar het is overduidelijk een uitwerking van het moederdocument uit 2009. In dit in Nederland gemaakte rapport wordt niet alleen over de feesten geschreven, maar ook in bredere zin over de noodzaak om hier een positief beeld van het regime uit te dragen en om politieke partijen en maatschappelijke organisaties te beïnvloeden. En dan zijn er nog een uit 2014 stammende namenlijst opgesteld door de ‘head of mission’ van de ambassade, een organogram uit 2015 en een inschrijvingsformulier van de jongerenorganisatie YPFDJ.

Het regime hecht enorme waarde aan de feesten, zo blijkt uit het document. Op die manier moet de geest van de revolutie in de diaspora levend worden gehouden. De feesten dienen om de ‘eenheid van Eritrea te bewaren’, ‘de participatie van het volk te bevorderen’ en ‘de kennis over Eritrea te vergroten’. De belangrijkste feesten zijn de Onafhankelijkheidsdag op 24 mei die deze week wordt gevierd, het Eritrea Festival dat elke zomer plaatsvindt en de dag van de martelaren op 20 juni.

De afgelopen jaren waren er in Nederland al vermoedens over de betrokkenheid van het regime bij de festiviteiten. In juni 2012 gelastten zaalverhuurders bijeenkomsten in een buurtcentrum en een kerk in Amersfoort af na vragen van de plaatselijke Socialistische Partij. En in augustus van dat jaar werd het jaarlijkse Eritrea Festival door de eigenaar van zalencentrum De Tulp in Zaandam op het laatste moment afgezegd.

Sinds 2013 worden de feesten gegeven in het Event Plaza in Rijswijk. In juli van dat jaar kwam het voor de ingang tot demonstraties door tegenstanders van het regime. Toenmalig woordvoerder namens de organisatie en bestuurslid van de Eritrese Vereniging Amsterdam en Omgeving (EVAO) Biniam Daniel ontkende in een reactie tegenover TV West Nieuws expliciet dat er banden waren met het regime. De organisatoren waren volgens hem ‘lokale Eritrese organisaties’.

Wie gaat er voor de lol naar een feest van een dictatoriaal regime?Strak georganiseerd

Maar uit de ‘Richtlijn’ blijkt iets heel anders. Hierin staat te lezen dat het ‘coördinerende comité’ van de feesten directe verantwoording schuldig is aan ‘het kantoor van de Eritrese bevolking en maatschappelijke organisaties van de Eritrese ambassade’. In de praktijk komt het erop neer dat in Nederland de organisatoren jarenlang moesten rapporteren aan een PFDJ-lid dat kantoor hield in het gebouw van de ambassade zonder dat hij er een diplomatieke functie vervulde. Dit zegt vooraanstaand criticus van het regime Kubrom Dafla Hosabay. Hij is de voormalige vice minister van Financiën van Eritrea en was tevens directeur bij de belastingdienst en de nationale vliegtuigmaatschappij. In 2009 kreeg hij asiel in Nederland.

Op de Eritrea-feesten in Nederland komen duizenden mensen af. Hoe is dat mogelijk, zal de gemiddeld lezer zich afvragen. Wie gaat er voor de lol naar een feest van een dictatoriaal regime? Maar zo makkelijk is het niet. Velen hebben de huidige machthebbers in Asmara in het verleden gesteund tijdens de onafhankelijkheidsstrijd. Het is dan moeilijk om afstand te nemen, Eritreeërs blijven loyaal aan hun bevrijders. En dan zijn er nog de familieleden in Eritrea. Als je niet naar de feesten gaat, je niet patriottisch toont, word je met argusogen bekeken. ‘Als je niet gaat, krijg je een telefoontje,’ aldus een anonieme bron. ‘Je moet meedoen, anders krijgen je verwanten in Eritrea problemen met het regime.’ Het zijn volgens de anonieme bron de kaders van de PFDJ die vanuit de ambassade alles in de gaten houden. ‘Ze organiseren bussen om naar regime-vriendelijke bijeenkomsten te gaan, ze zorgen ervoor dat er petities rondgaan die moeten worden ondertekend. Als ze ons zeiden dat we bussen moesten regelen, dan gebeurde dat. Vragen werden nooit gesteld.’

Dat de Eritrese ambassade een grote rol speelt op de festivals blijkt ook uit het feit dat horecaondernemers die een plek wilden huren voor het festival in juli vorig jaar hun persoonlijke gegevens dienden aan te leveren bij de Eritrese ambassade. De aanvragers moesten – zo blijkt uit een formulier in handen van Vrij Nederland – ook hun Eritrese identiteitsnummer invullen.

Uit de Richtlijn blijkt dat de Eritrese diaspora strak georganiseerd is en dat kritische geluiden niet gewenst zijn. Voor de festivals mag alleen worden samengewerkt met maatschappelijke organisaties die ‘patriottische standpunten’ uitdragen, met andere woorden: die trouw zijn aan het regime en die zich ook actief hebben ingezet voor de nationale zaak. De voorzitter van het Comité moet ‘continu overleg voeren’ met de ambassade, en ook toespraken dient hij vooraf voor te leggen.

De muziek op de festivals moet worden verzorgd door uit Eritrea ingevlogen muziekgroepen die vaak bestaan uit militairen. De groepen dienen door de ontvangende comités scherp in de gaten te worden gehouden, zo blijkt uit de documenten. ‘Leden van de muziekgroepen mogen niet bij familieleden of vrienden logeren,’ staat te lezen in het document uit 2009. ‘Ze moeten bij elkaar blijven. Als zij familieleden in het buitenland willen bezoeken of als ze zelf wegens gezondheidsredenen behandeling nodig hebben, moeten ze dat eerst in Asmara bij hun militaire eenheid aanvragen.’ De reden lijkt duidelijk: het regime is bang dat de muzikanten de benen nemen. Dat is de afgelopen jaren veelvuldig gebeurd, niet alleen muzikanten, ook complete nationale voetbalteams weigerden na een buitenlandse reis terug te keren naar Eritrea. Een van de teams zit nu in Nederland, een ander in Botswana.

Eritrees identiteitsnummer

In het document uit 2013 dat speciaal over Nederland gaat, staan ook richtlijnen die betrekking hebben op het imago van Eritrea. In eerste instantie is het doel om de feesten te promoten, maar zeker ook om het Eritrese regime positief onder de aandacht te brengen. Onder hoofdstuk VI wordt beschreven wat de taken zijn van het ‘Comité propaganda, nieuws en media’. De leden van dit comité moeten ‘zeer capabel zijn’ en een goede opleiding hebben genoten of anders veel ervaring hebben. ‘Volg nauwgezet wat er in de media over ons wordt gezegd en geschreven,’ luidt een opdracht. Verder: ‘Bedenk een strategie hoe we onze situatie goed over het voetlicht kunnen brengen bij de witten (sic)’. En tot slot: ‘Bedenk en plan een strategie hoe je een stevige relatie kunt opbouwen met de Nederlandse media.’

Bedenk een strategie hoe we onze situatie goed over het voelicht kunnen brengen bij de witten. Een poging van dat laatste zag je gebeuren in het voorjaar van 2014. Schijnbaar uit het niets kwamen in die periode naast Syriërs ook duizenden Eritreeërs in wankele bootjes via de Middellandse Zee naar Nederland. Toenmalig staatssecretaris Fred Teeven luidde er in april van dat jaar de noodklok over. En meteen verschenen er verhalen over het dictatoriale regime, de geheime detentiecentra en de eeuwigdurende dienstplicht, redenen waarom mensen het land massaal ontvluchtten.

De aanhangers van het regime begonnen een media-offensief. ‘Hou alle media in de gaten. Komende dagen zal een tegengeluid te horen zijn. Vandaag een start in Het Parool,’ luidde op 21 mei 2014 de tekst op de Facebookpagina van de Eritresee Vereniging in Amsterdam EVAO. Die dag bracht de Amsterdamse krant een grote foto van de dan nog relatief onbekende Meseret Bahlbi. Hij verscheen ook op dichtbij.nl en dichtbij.nl. De teneur van zijn verhaal: de vluchtelingen zijn op zoek naar een beter leven. Hij stelde dat door de oorlog met Ethiopië de regering geen andere keuze had dan ‘militarisering’ en noemde het beeld ‘incorrect’ dat elke gevangene werd opgesloten in containers.
Het waren in grote lijnen de standpunten die ook de Eritrese overheid uitdraagt. Geen wonder: Bahlbi behoort in Nederland tot de aanhangers van het regime. Op het moment dat hij zijn uitspraken deed was hij voorzitter van de YPFDJ, de jeugdafdeling van de PFDJ. Ook trad hij op als woordvoerder van de EVAO. Verder maakte hij in juni 2015 een uitgebreid videoverslag van de grote demonstratie van aanhangers van het regime in Genève. Die demonstratie vond plaats nadat een onderzoekscommissie van de Verenigde Naties haar vernietigende rapport over Eritrea had uitgebracht. Bahlbi zelf laat in een reactie weten dat hij zichzelf beschouwd als ‘een vrijwilliger binnen de Eritrese gemeenschap’ die jongeren heeft geholpen ‘meer over hun land en cultuur te weten te komen’.

IND-tolken

Maar het publiciteitsoffensief waarin het regime werd goedgepraat – geheel volgens de richtlijnen – kwam als een boemerang terug. Verslaggever Sanne Terlingen van het maandblad OneWorld ging op onderzoek uit en ontmaskerde Bahlbi en anderen als aanhangers van het regime. Het stuk werd ook gepubliceerd in nrc.next. Bij nu.nl waren ze not amused. In een vervolgverhaal meldde de nieuwsorganisatie dat Bahlbi specifiek was gevraagd naar zijn achtergrond en dat hij pas in ‘een later stadium’ had toegegeven lid te zijn van de YPFDJ. Maar, zo bleef hij beweren, hij sprak tegenover nu.nl namens de gemeenschap en niet namens de politieke partij.

Net als bij nu.nl waren ook bij Het Parool de rapen gaar. ‘Ik baal hiervan,’ zei toenmalig adjunct en huidige hoofdredacteur Ronald Ockhuysen tegen Terlingen. ‘Als ik had geweten dat we te maken hadden met mensen die propaganda bedrijven uit naam van de staat, zouden we hen niet de ruimte hebben gegeven om te zeggen dat het allemaal wel meevalt met Eritrea.’

Terlingen liet niet los. Ze ontdekte dat een broer en zus van Bahlbi als tolken actief waren bij de Immigratie en Naturalisatie Dienst. Zij stonden vluchtelingen bij die eerder door Bahlbi als gelukzoekers waren afgeschilderd. Na aanvankelijke sussende woorden van de IND werden beiden weggestuurd. En dan was er ook nog Eritrea-expert en hoogleraar Mirjam van Reisen die bij BNR Radio zonder zijn naam te noemen stelde dat Bahlbi in Nederland een vertegenwoordiger was van de Eritrese geheime dienst, iets wat hij luidkeels ontkende. Tegen Van Reisen en OneWorld en Terlingen werd door aanhangers van het regime een lastercampagne gestart via Twitter en e-mails.

De EU wil de relatie met dictator Afewerki goed houden in de hoop de migratiestroom te stoppen. Inmiddels zijn verschillende procedures gevoerd door Bahlbi en zijn familieleden wegens smaad en gederfde inkomsten. In regeringsgezinde media werd de zaak Bahlbi tegen Van Reisen omschreven als ‘een dappere stap’ tegen een hoogleraar ‘die zich onkwetsbaar waande’. Maar Bahbli kreeg vooralsnog geen voet aan de grond. De Nederlandse rechter bepaalde onder meer dat de YPFDJ mag worden gezien ‘als een verlengde arm van van een dictatoriaal regime en dat vanuit die organisatie inlichtingen worden verstrekt aan het regime’. Niet zo vreemd als je bedenkt dat Yemane Gebreab, de rechterhand van de president, een conferentie in 2015 waarbij ook Bahlbi aanwezig was zei dat het succes van YPFDJ te danken was aan ‘de instructies en aanwijzingen van de ambassades’. Ook gaf Gebreab aan dat de YPFDJ een belangrijke rol had te vervullen in de strijd tegen ‘vijanden die op een dagelijkse basis tegen ons complotteren’. Op 13 werd wees de rechter opnieuw vonnis in een zaak die Meseret Bahlbi had aangespannen, dit keer tegen de Volkskrant. Bahlbi eiste rectificatie en schadevergoeding omdat hij in het dagblad onder meer zou zijn afgeschilderd als een steeds radicalere aanhanger van het regime. De rechter achtte niet bewezen dat Bahlbi lid was van de PFDJ, maar gezien de connecties tussen de YPFDJ en de partij was het wél gerechtvaardigd dat hij door de Volkskrant met de partij van president Afewerki in verband werd gebracht. De vorderingen van Bahbli werden ook nu weer afgewezen.

Politiek neutraal

In hoofdstuk zeven van het in 2013 in Nederland opgestelde document gaat het over de lobbyactiviteiten. Ook het lobby-comité dient volgens de opstellers van het stuk – het wordt eentonig – alles af te stemmen met de ambassade. Opdracht is om ‘contact te leggen met invloedrijke figuren en ze uit te nodigen op de festivals’. Ook dienen ‘vertegenwoordigers van politieke partijen en organisaties’ te worden gevraagd lezingen te houden en ‘kennis te maken met onze samenleving’.

Afgelopen jaren zijn er inderdaad pogingen geweest om ingang te krijgen bij bestuurders en volksvertegenwoordigers. Leden van de YPFDJ en bestuursleden van de EVAO bezocht de Amsterdamse gemeenteraad en op de Facebookpagina van de EVAO verscheen daarna een inmiddels verwijderd kiekje van een YPFDJ-lid met burgmeester Eberhard van der Laan.

Op 15 maart 2014 organiseerde de EVAO een ‘meet and greet’ met kandidaat-raadslid voor GroenLinks in Amsterdam Simion Blom. Ook ging een delegatie in dezelfde periode in Amsterdam op bezoek bij toenmalig GroenLinks-wethouder Andrée van Es. Op de Facebookpagina van de EVAO stonden foto’s waarop Van Es te zien was aan een lunchtafel vol broodjes. Aan de tafel zaten verder onder meer de EVAO-voorzitter Tewelde Bahta, EVAO-bestuurslid Biniam Daniel, Meseret Bahlbi en YPFDJ-lid Eden Weldai.

Maar ze hadden nóg een functie. EVAO-voorzitter Bahta was lid van het lobby-comité, zo blijkt uit de interne lijst van de ambassade die werd opgesteld door de ‘head of mission’. Ook Biniam Daniel en Meseret Bahbli waren lid van het lobby-comité. Uit de lijst blijkt verder dat Eden Weldai lid was lid van het jongerencomité. Er blijkt dus sprake te zijn van een stapeling van functies bij de YPFDJ, EVAO, mensen die daarnaast ook opduiken in de verschillende comités; het is een kluwen van trouwe aanhangers van het regime.
Bahlbi laat weten dat de comité’s werden gevormd nadat er ‘pogingen waren geweest om de Eritrese feesten te saboteren’ en in 2012 het feest in Zaandam daadwerkelijk werd geannuleerd door de zaaleigenaar. De comite’s moesten volgens Bahlbi ‘duidelijk maken waar de gemeenschap voor staat’. Bahlbi verklaart verder dat hij inderdaad in de comité’s actief is geweest. ‘Dat zie ik als mijn plicht als vrijwilliger van de gemeenschap.’ Van een document dat is opgesteld door de ambassade is hem niets bekend. ‘Ik zou niet weten waarom ik in interne documenten van de ambassade genoemd word.’ Over de YPFDJ stelt hij dat de organisatie een ‘ideologische band’ heeft met de partij van het regime in Eritrea en ‘verder geen financiële of juridische banden’ met de PFDJ heeft. EVAO-voorzitter Bahta stelt in een reactie dat zijn organisatie ‘politiek neutraal is’ en ‘geen enkele directe of indirecte alliantie’ heeft met het regime in Eritrea. ‘Dat mijn naam op een lijst voorkomt wil niet zeggen dat ik ook werkelijk lid ben geweest van een groepering die door de head of mission wordt bestuurd of georganiseerd.’ Hij zegt dat het lobbycomité ‘voor zeer korte tijd’ bestond en daarna ‘wat mij en EVAO betreft de facto [is] opgeheven.’ Bahta focust zich naar eigen zeggen ‘volledig op het leven in de Nederlandse maatschappij’, is geen lid van een politieke groepering en zou zichzelf niet willen omschrijven als een trouwe aanhanger van het regime.

GroenLinks-stadsdeelbestuurder Nevin Özütok, die in 2014 naast wethouder Van Es aan de lunchtafel zat, kan zich de ontmoeting met Bahlbi, Bahte en de anderen nog goed herinneren. ‘Ze vertelden dat ze geen banden hadden met regime in Asmara en dat hun ouders waren gevlucht vanwege de politieke onderdrukking in hun land,’ zegt Özütok. Oud-wethouder Van Es: ‘Ik vroeg me af met wie ik precies aan tafel zat. Wat me argwanend maakte, was dat ze heel enthousiast deden en ons uitnodigden voor allerlei bijeenkomsten. Ik had toen al intuïtief zoiets van: niet al te veel mee doen.’ Toen Europarlementariër Judith Sargentini – die zich veel met Eritrea bezighoudt – van de ontmoeting hoorde, luidde ze de noodklok. ‘Judith waarschuwde ons dat de mensen met wie we gesproken hadden banden zouden kunnen hebben met het dictatoriale regime,’ zegt Özütok. ‘We hebben toen meteen besloten dat we geen contact meer wilden.’
De gemeente Amsterdam verstrekt sinds 1996 onafgebroken subsidies aan de EVAO, onder meer voor inburgeringstrajecten en diversiteitsprojecten. Tussen 2011 en 2015 ging het om een bedrag van in totaal tachtigduizend euro. In juni 2014 deed de gemeente naar aanleiding van de berichten over mogelijke banden met het regime een (oppervlakkig) onderzoek naar EVAO. Er werd genoegen genomen met de verklaring dat ze geen banden met het regime hadden. De gemeente overwoog verder dat al zouden er banden zijn, dat nog geen reden was om de subsidie stop te zetten: de Nederlandse regering en ook de Europese Unie onderhielden immers ook banden met het regime in Asmara.

Demonstratie tegen het kritische VN-rapport over Eritrea, Genève 2015. Foto: Magali Girardin/EPA/ANP
Ongelofelijke chantage

Inmiddels zitten de aanhangers van het Eritrese regime in Nederland behoorlijk in het defensief. Meseret Bahlbi en zijn familieleden verloren tot nu toe hun rechtszaken en in de Tweede Kamer komt er binnenkort (de datum is nog niet bekend) een debat over de lange arm van Asmara. Aanleiding was een bericht in de Volkskrant op 27 januari waarin werd gemeld dat de eerder genoemde wetenschapper Van Reisen werd achtervolgd en bedreigd. VVD-Kamerlid Malik Azmani en PvdA’er Attje Kuiken noemde die bedreigingen in Nieuwsuur onacceptabel en vroegen een Kamerdebat aan. Op 18 februari gingen vertegenwoordigers van de YPFDJ op bezoek bij Kuiken en Azmani. Op hun Facebookpagina berichtten ze melding van een ‘constructief’ en ‘positief’ gesprek.
Kamerdebat of niet, het is nog maar de vraag of de Lange Arm van Asmara de komende tijd echt zal worden aangepakt. Nederland – en de andere Europese landen – hebben er namelijk alle belang bij om de relaties met dictator Afewerki zo goed mogelijk te houden in de hoop zo de vluchtelingenstroom te verminderen. En dus besloten de Europese regeringsleiders begin dit jaar om tweehonderd miljoen euro beschikbaar te stellen voor ontwikkelingshulp. Ondanks de voortdurende mensenrechtenschendingen in Eritrea, ondanks de kritische rapporten van de VN en ondanks felle kritiek van het Europees parlement. ‘Het is stuitend dat lidstaten ontwikkelingshulp aan een dictatoriaal land gebruiken in een futiele poging om de migratie te stoppen,’ zegt Europarlementariër Judith Sargentini. ‘Ze sluiten hun ogen voor wat er daadwerkelijk aan de hand is in het Noord-Korea van Afrika en wat de invloed is van het regime op de diaspora.’ Ze ziet uit naar het komende Kamerdebat. ‘Het is te gek voor woorden dat Eritreeërs in Nederland al jarenlang weerloos zijn tegen ongelofelijke chantage. Is het niet eens tijd om de Eritrese ambassade in Den Haag te sluiten?’

Ook dit jaar vond op 21 mei weer het jaarlijkse onafhankelijkheidsfeest plaats in het Event Plaza in Rijswijk. Eigenaar Gerard Scholtens laat weten dat hij geen enkele aanleiding zag de Eritreeërs te weigeren. ‘Wij houden ons niet bezig met de landen waaruit de mensen die onze zalen huren afkomstig zijn.’ Ook de gemeente was niet van plan de feesten te verbieden. ‘Het organiseren van culturele festivals en het werven van fondsen tijdens dergelijke festivals is niet illegaal. Zolang de politie niet negatief adviseert, is verbieden van feesten of andere maatregelen vooralsnog niet aan de orde.’

Weerwoord
Oud-voorzitter van de YPFDJ Meseret Bahlbi heeft bij Vrij Nederland bezwaren aangevoerd tegen mede-auteur Habtom Yohannes. Hij zou actief zijn binnen de Eritrese oppositie en onder meer een rol hebben gespeeld bij ‘sabotage-acties’ die leidden tot de annulering van het Eritrea-feest in 2012. Er zou dan ook sprake zijn van belangenverstrengeling. De redactie van Vrij Nederland ziet geen reden aan de onafhankelijkheid en integriteit van Yohannes te betwijfelen. De Eritrese ambassade, Eden Weldai en Biniam Daniel is herhaaldelijk om een weerwoord gevraagd, maar zij hebben niet gereageerd.