Aartsopportunist * Bedrieger * Bedenker van beangstigende, vuile plannetjes * Carrièrewetenschapper * Domme charlatan * Fascist * Getralied afvoeren naar een gekkenhuis * Glimmerveen-met-doctorstitel * Gooier van napalmbommen in de hersenen * Hoerige wetenschapper * Impotent * Kaal * Krankzinnig * Kritiekloos citeerder van nazicriminologen * Levensgevaarlijke gek * Lui * Precies even puur dom als puur slecht * Schrikbeeld à la Orwell * Slangenbezweerder * Statief waarvan alle drie de poten gebroken zijn * Verblinde vakidioot * Verzamelpunt van het Nederlandse fascisme * Vijand van de democratie * Windvaan die met welgemikte tomaten dolgedraaid moet worden * (Vrij Nederland, 1978-1980)
Wouter Buikhuisen is nog altijd strijdbaar

Hij was een pionier maar werd als paria de wetenschap uitgejaagd, mede door de columns van Hugo Brandt Corstius in Vrij Nederland. ‘Piet Grijs vond ik niet interessant.’
Wouter Buikhuisen ging als een van de eersten in Nederland op zoek naar een biologische verklaring voor criminaliteit. Was in de hersenen de oorzaak te vinden voor agressie? Hoe kwam het dat de ene jongere een onverbeterlijke crimineel werd en de andere een brave burger? Het waren de jaren zeventig, de tijd van de maakbare samenleving. Pogingen om biologische factoren te betrekken bij de verklaring van criminaliteit stuitten op weerstand van collega’s en van de linkse media. Aangeboren criminaliteit deed denken aan de theorieën van de nazi’s. Misdaad had, vond links, maatschappelijke oorzaken. Nam je die weg, dan verdween het kwaad vanzelf. In VN kreeg de vorig jaar overleden columnist Piet Grijs, pseudoniem van Hugo Brandt Corstius, alle ruimte om Buikhuisen onder vuur te nemen. Het leverde een heel scheldalfabet op: