Justitie vervolgt een groep Hagenaars in het grootste jihadproces ooit. Vrij Nederland legde de hand op het vertrouwelijke strafdossier. Over opruiers, rekruteurs en slachtpartijen in Syrië. ‘Ik zeg eerlijk, ik vind keiharde manier gewoon lekker.’

Een schok van herkenning gaat door de Haagse wijkagente Sylvia (gefingeerde naam) als ze naar het internetfilmpje zit te kijken. Voor een kapotgeschoten gebouw in Aleppo staan twee gemaskerde jihadstrijders, in camouflagepak en met kalasjnikovs op hun buik. ‘Zoals je ziet op de achtergrond worden dagelijks de huizen van onze broeders en zusters bestookt met helikopters waaruit bomvaten vallen,’ zegt een van de mannen in de video die wordt uitgezonden door het tv-programma Knevel & Van den Brink. Hij kiest zijn woorden met zorg: ‘Als wij hen niet bestrijden, wie gaat hen dan bestrijden, beste broeders?’ Die warme stem! Het lichte accent! Die zorgvuldige dictie, alsof hij steeds even nadenkt voor hij iets zegt. Ze heeft die stem eerder gehoord.

Demonstratie van StreetDawah
Demonstratie van StreetDawah

Als wijkagente kent Sylvia nogal wat Marokkaanse jongens uit de Schilderswijk. Geregeld spreekt ze Ahmed F. Die kwam haar in april 2013 vertellen dat zijn broer Benyamine naar Syrië was vertrokken. En de stemmen van beide broers klinken vrijwel identiek, ontdekt ze. De politie luistert namelijk al geruime tijd mee met telefoongesprekken van de familie, op zoek naar informatie over Syriëgangers. De agente pakt een foto van de verdachte. Nu weet ze het zeker. De zwarte bivakmuts op het filmpje laat weinig van de ogen zien. Maar als ze goed kijkt, ziet ze achter het masker een opvallende bolling van het linkeroog: dit is Benyamine!

De 21-jarige Nederlander is dan al meer dan een jaar weg. Samen met zijn boezemvriend Az Eddine B. ging hij Noureddine B. achterna, een derde kameraad die een paar maanden eerder vertrok. Hun reis naar de burgeroorlog in Syrië leidde in de Haagse Schilderswijk tot grote opschudding. De vader van Noureddine maakte amok in de moskee en de families deden aangifte van ronseling van hun zoons. Hun vingers wezen vooral naar één man: Azzedine C., alias Abou Moussa, een bekende figuur in de Schilderswijk waar nogal wat jonge moslims achteraan liepen. De ouders waren ervan overtuigd dat hij de kwade genius was achter het vertrek van hun zoons.

‘Noureddine is door C. geronseld, bastaardkind dat hij is!’, klinkt het een jaar later nog door de telefoon, als moeders met elkaar bellen, ‘Klopt, hij was een vriend van mijn zoon. Hij ging naar hem toe en heeft hem ingeschreven. Hij heeft hem meegenomen, bastaard.’

Drie verhuisdozen vol

De herkenning van Benyamine als jihadist in Aleppo is slechts een van de talloze naspeuringen in een enorm onderzoek naar jihadgangers, Context genaamd, waar de politie onder leiding van het parket Den Haag vroeg in 2013 mee begon. Intussen is Context uitgedijd tot het grootste Nederlandse onderzoek naar moslimextremisme ooit. Op last van de rechtbank heeft het Openbaar Ministerie zich moeten beperken tot tien verdachten die in september voor de rechter komen. Maar het onderzoek dat eraan ten grondslag ligt, bevat een veel grotere kaartenbak van verdachten met tentakels door het hele land. Context omvat inmiddels zo’n drie verhuisdozen vol ordners, met bij elkaar tienduizenden pagina’s opsporing. Vrij Nederland kreeg inzage in dit vertrouwelijke dossier en bestudeerde de inhoud op zoek naar de vraag wat dit grootscheepse en peperdure onderzoek heeft opgeleverd.
Daar, in het Haagse bedrijfspand, zouden de jongens in korte tijd zijn geradicaliseerd.

Een creatieve geest bij justitie bedacht het plannetje om zaakdossiers van de afzonderlijke verdachten allemaal de naam van een smaakje te geven: van vanille tot chocola, van peer tot framboos, van zilt tot hartig. Belangrijker is dat uit de stukken blijkt dat het Openbaar Ministerie alles uit de kast haalt om aan te tonen dat de groep radicale moslims rond Abu Moussa een ‘criminele organisatie met terroristisch oogmerk’ vormt. Extremisten uit Den Haag en omgeving die op een georganiseerde manier haat hebben verspreid, opgeruid en jongeren hebben geronseld voor de jihad. Die organisatie zou de opgehitste moslims vervolgens hebben geholpen met de reis naar het slagveld, waar ze zich nu nog schuldig maken aan terreurdaden.

Voor die beschuldiging voert het OM een grote hoeveelheid openbare bronnen op als bewijs, zoals Facebook- en Twitterberichten. Ze staan naast meer traditionele opsporingsmiddelen: verhoren, observaties, telefoontaps en afgeluisterde gesprekken in geprepareerde auto’s. Zoals gebruikelijk bij terreurzaken heeft het OM inlichtingen verkregen via geheime dienst AIVD, die de groep Haagse moslims al veel langer in de gaten houdt. Maar haast nog opvallender is de grote rol voor traditionele wijkagenten die dicht bij de bewoners van de Schilderswijk staan en in dit onderzoek vaak fungeren als ogen en oren van justitie.

Neem politieman Joost (gefingeerde naam). Hij opent op 24 juni 2012 de deur van de Haagse bedrijfsruimte waar een zekere Stichting Intisaar is gevestigd. In de kelder van Meppelweg 440, vlakbij het Zuiderpark, wordt hij hartelijk ontvangen door de latere hoofdverdachte Abu Moussa. In het keukentje ruikt het naar muntthee en staan allerlei lekkernijen uitgestald. De agent doet zijn schoenen uit en treedt vervolgens de aanpalende gebedsruimte binnen. Daar ziet hij jihadvlaggen aan de muur hangen. Die avond zal de ultraorthodoxe Nederlandse imam Abu-Jabbar van de Ven een lezing geven. Abu Moussa legt uit dat Intisaar ‘de zwakkeren in de samenleving wil helpen’ en leidt zijn geüniformeerde gast rond, ondertussen sprekend over ‘zijn boosheid omtrent Wilders en Amerika die middels bommen de democratie in de wereld verspreidt’. Daarna druppelen de bezoekers binnen, een man of twintig. Niet iedereen is blij met zijn aanwezigheid, merkt de politieman. Hij besluit te vertrekken. ‘Met Azzedine afgesproken contact te blijven houden. Hij heeft mijn telefoonnummer gekregen zodat hij mij kan bereiken als hij dit nodig vindt.’

IS-vlag bij het sportveld aan de Haagse Hondiusstraat
IS-vlag bij het sportveld aan de Haagse Hondiusstraat

Joost schreef de onschuldige observaties op in een proces-verbaal met het stempel ‘zeer vertrouwelijk’. De locatie Meppelweg 440 is op veel meer momenten aanwezig in het strafdossier. ‘Het Pand’, zoals de jongens het zelf noemen, is bijvoorbeeld de uitvalsbasis van opvallende bekeringsactiviteiten onder de naam StraatDawah. In traditionele kleding bezoeken de mannen grote steden, maar juist ook ‘typisch Hollandse’ dorpen als Volendam en Urk. Op vakkundig gemonteerde YouTubefilmpjes is te zien hoe ze op uiterst vriendelijke manier het winkelend publiek aanspreken op geloofszaken, alsof ze een soort islamitische Jehova’s zijn.

Maar sommige aanwezigen – bij StraatDawah, bij lezingen, bij gebedsdiensten – verdwijnen daarna plotseling uit beeld. Ze blijken te zijn afgereisd naar Syrië. Noureddine B. en Abdellah R. vertrekken eind 2012, gevolgd door Benyamine F. en Az Eddine B. begin 2013. Andere frequente bezoekers, zoals Thijs B. en Hatim R., zullen zich later ook aansluiten bij de gewapende strijd. Ze figureren op foto’s die zijn gevonden op een usb-stick van hoofdverdachte Abu Moussa. Op de beelden zie je een gezelschap dat devoot luistert naar de woorden van de voorganger. Andere foto’s tonen de mannen gezamenlijk pizza’s etend in de gebedsruimte aan de Meppelweg.

Daar, in het Haagse bedrijfspand, zouden de jongens in korte tijd zijn geradicaliseerd. Dat is althans wat de politie vermoedt. Sommige ouders uit de plaatselijke moslimgemeenschap weten het wel zeker: hun zonen zijn door mannen als Abu Moussa en Murat Öfkeli (alias Ibrahim de Turk, omgekomen in Syrië) geronseld. Ze gingen zich opeens traditioneel kleden, bezochten Het Pand en namen rigoureus afstand van familie en vrienden.

Pizza eten in 'Het Pand'
Pizza eten in ‘Het Pand’
Aangifte van ronseling

Op een woensdagochtend in april 2013 loopt Youssef het politiebureau aan de Hoefkade in Den Haag binnen. ‘Ik wil aangifte doen van het rekruteren van mijn broer Abdellah R. voor de gewapende strijd in Syrië,’ zegt de Nederlandse Marokkaan tegen de brigadier van dienst. Zijn broer was vroeger geen lieverdje, vertelt Youssef. ‘Hij had veel schulden, hij rookte en had geen werk. Hij heeft toen de beslissing genomen om zijn leven te beteren.’ Daarop zou Abdellah zijn benaderd door een groep die zich StraatDawah noemt en zieltjes probeert te winnen door het hele land. Zijn broer had wel eens filmpjes laten zien waarop hij met anderen het geloof aan het verkondigen was. Youssef begrijpt er niets van. ‘Wij hebben ons nooit op deze wijze in het geloof verdiept. We zijn uiteraard wel islamitisch opgevoed, maar niet zo radicaal. Ik denk dat hij vatbaar was voor deze mannen omdat hij door hen het gevoel kreeg dat hij ergens bij hoorde.’

Dat er executies moeten gebeuren dat is gewoon een feit. Dat is gewoon zo, klaar.

Ook Youssef noemt Abu Moussa als de hoofdrolspeler. Meerdere familieleden van Syriëgangers doen die maand aangifte van ronseling tegen hem en zijn vermeende handlangers. Die aangiftes zijn het startsignaal voor het Context-onderzoek waarin het OM aanvankelijk meer dan twintig verdachten op het oog heeft. Dat strafrechtelijke offensief sluit naadloos aan bij de groeiende maatschappelijke onrust. Door alle plotselinge uitreizen naar Syrië had de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV) luttele weken eerder het ‘dreigingsniveau’ verhoogd van ‘beperkt’ naar ‘substantieel’. Dit vanwege het latente gevaar dat teruggekeerde jihadstrijders vormen.

We leven voor de dood

Niet alleen familieleden, maar ook lokale politiemensen merken dat het steeds vaker fout gaat met radicale jonge mannen en vrouwen in hun buurt. Op 12 april 2013 hoort een Haagse wijkagent dat de ouders van de verdachte Oussama C. zijn paspoort hebben afgepakt ‘omdat zij vreesden dat hij zou afreizen naar Syrië’. Zelf vertelde hij de agent eerder ‘achter de strijd in Syrië te staan’ en contact te hebben met strijders ter plaatse. De politieman spreekt ook buurtkinderen die zeggen ‘groot respect’ te hebben voor ‘meester Oussama’, die drie keer in de week koranles geeft in de moskee. ‘De kinderen vertelden dat zij tijdens deze lessen regelmatig lijfstraffen krijgen. Ze worden met een stok op hun handen geslagen.’

De lokale diender die kopjes koffie drinkt en zijn oren openhoudt, het klinkt bijna Bromsnor-achtig. Maar intussen speurt de Haagse politie ook intensief naar aanwijzingen via moderne communicatie. De dossiers barsten van YouTube-filmpjes, home made video’s, websites, Twitter- en Facebookberichten en tv-uitzendingen. Het Openbaar Ministerie wil ermee aantonen dat de verdachten de strijd in Syrië verheerlijken en proberen het martelaarschap aantrekkelijk te maken. Dus als Abu Moussa en Soufiane Z. op 23 april 2013 in Nieuwsuur verschijnen, worden hun citaten letterlijk in een proces-verbaal uitgeschreven. ‘We leven voor de dood na het leven. Het is niet eng om daar te sterven. De beste dood voor de islam is de martelaarsdood.’ Weinigen weten dan dat beide mannen een maand eerder zelf nog zijn aangehouden op verboden militair terrein in Griekenland bij de Turkse grens, met navigatiemateriaal en duizenden euro’s.

Rudolph H., alias Abu Saied
Rudolph H., alias Abu Saied

Hun woorden in de media krijgen een extra lading, omdat in diezelfde periode jihadistische groepen terrein winnen in de Syrische strijdgebieden. In april 2013 wordt de Islamitische Staat opgericht (IS). De opmars naar een streng religieus kalifaat is daarmee in volle gang en vormt een inspiratiebron voor radicale moslims elders in de wereld, die voor tv-camera’s en op sociale media de missie onverhuld steunen.

Een forse politiemacht

Hoe dat de verhoudingen op scherp zet, is te merken op 8 september 2013. Dan filmt de politie een bijeenkomst op een sportveldje aan de Haagse Hondiusstraat, waar ongeveer veertig radicale moslims bij elkaar zijn gekomen om te voetballen en te barbecueën. De sfeer is die middag broeierig en geladen, een setting die wordt versterkt omdat er vlaggen met het zegel van de profeet zijn opgehangen – door de NCTV aangeduid als ‘Al-Qaida-vlaggen’. Een forse politiemacht grijpt hard in en dit leidt tot schermutselingen waarbij klappen vallen en de aanwezigen de agenten verwensingen (‘NSB’ers’, ‘Nazi’s’) naar het hoofd slingeren.

Maar de Context-onderzoekers interesseren zich vooral voor de rol die de jonge Oussama C., alias Abu Yazeed, die middag op het voetbalveldje speelt. Als hij het woord neemt, maant iemand de rest tot stilte. ‘Met z’n allen er om heen gaan zitten, mijn broeder gaat een lezing geven.’ Daarna steekt Oussama van wal. ‘Kijk naar Shaam (Syrië). Kijk naar Syrië, broeders. Vanuit de hele wereld gaan mensen erheen om hun broeders en zusters te verdedigen. Vanuit de hele wereld, elk land. En dit (op beeld is te zien dat Oussama in de richting van de politie gebaart), zij gaan er kapot van. Elke week vertrekken broeders en zusters. Ze proberen tegen te houden maar ze kunnen niks. Dank aan Allah.’

Ook deze in het openbaar uitgesproken woorden vormen materiaal om de verdenkingen van opruiing te staven. Ze staan per verdachte netjes uitgeschreven. Sommigen maken het de politie wel heel gemakkelijk, bijvoorbeeld door bij demonstraties in de zomer van 2014 foto’s van Mohamed Bouyeri en de Al Qaida-leiders Anwar al-Awlaki en Osama bin Laden te tonen. Als Abu Moussa op 18 juni 2014 een demonstratievergunning aanvraagt, zegt hij volgens de politieman die hem te woord staat: ‘Dat er executies moeten gebeuren dat is gewoon een feit. Dat is gewoon zo, klaar. Daar gaan we niet omheen draaien. Nederland heeft ook genoeg Irakezen en Afghanen doodgeschoten om volgens hun redenen zichzelf te beschermen zeg maar.’

Nog geen bewijs

Net zo provocatief zijn de posts op de site dewarereligie.nl, waarvan Abu Moussa en zijn medeverdachte, de bekeerling Rudolph H. (alias Abu Sa’ied) de beheerders zijn. Onder de kop ‘Ik ronsel, jij ronselt, wij hebben geronseld’ schrijft Abu Moussa: ‘Stel nou dat het 100% vast staat dat islamitische jongeren geronseld zijn. Ok, en dan? Wat nu? Het zou heel knap zijn van justitie en de politie om ook dan maar met enig bewijsmateriaal te komen dat de persoon in kwestie door die-en-die persoon is geronseld. Laat staan dat het standhoudt in de rechtszaal.’

De schrijver is zich bewust van de aandacht die justitie voor hem koestert, maar lijkt zich tegelijkertijd onaantastbaar te wanen. Alsof vrijheid van meningsuiting in Nederland geen grenzen kent. Toch worden zijn woorden nu tegen hem gebruikt. Volgens het OM is daarin sprake van ‘een openlijke verheerlijking van gewapende jihad en Islamitische Staat’. Op zichzelf is dat niet strafbaar, maar al dit soort uitingen zijn volgens justitie opruiend van aard. En dat is een misdrijf. Want wat anders, denkt justitie, zou Abu Moussa voor ogen hebben als hij op zijn Facebook-pagina zijn ‘broeders’ oproept om een video te bekijken van IS ‘van hun werken om de moslims te dienen in Irak en Syrië’? De politie beschrijft de beelden. ‘In de film was onder andere te zien dat voetgangers werden doodgeschoten vanuit een rijdende auto. Er waren aanslagen met bermbommen op militaire voertuigen en burgers te zien, executies, onthoofdingen, lange afstandsschoten op personen, gezien vanuit de positie van de schutter en het verscheuren van paspoorten. Deze film is een verzameling van extreem gewelddadige en schokkende beelden.’

Het schema van 'de criminele organisatie met terroristisch oogmerk.'
Het schema van ‘de criminele organisatie met terroristisch oogmerk.’

Heftig, maar het is de vraag of het voldoende is om Abu Moussa en zijn medeverdachten veroordeeld te krijgen voor de zwaardere aanklacht: die van ronselen. Daarmee is het immers begonnen. Hebben deze mannen doelbewust gepoogd om anderen ertoe over te halen deel te nemen aan de strijd in Syrië? Hoewel politie en OM een berg aan ‘opruiend’ materiaal hebben verzameld, lijken de bewijzen voor recrutering vooral ‘circumstantial’.

De aangevers uit de familiekring zijn er zelf niet bij geweest, niemand heeft bekend te zijn geronseld door een ander. Zelfs een voor het OM belangrijke getuige als Ahmed levert niet de smoking gun. Wel zegt hij te zijn ‘gehersenspoeld’ door de broeders Abu Moussa en Abu Yazeed. Daarbij zou de laatste hebben beweerd ‘dat het verplicht is om naar Syrië te gaan, dat martelaarschap goed is en dat je dan in het paradijs komt’ en heeft Abu Moussa gezegd: ‘Als je kunt helpen moet je naar Syrië gaan om te strijden.’ Maar de getuige onderstreept dat ‘hij nooit letterlijk tegen me heeft gezegd: ga.’ Wel houdt Ahmed het spannend als hij de verdachte Soufiane Z., citeert. Toen de getuige aan Soufiane vroeg of hij naar de strijdgebieden wilde gaan, zou deze hebben gezegd: ‘Je hoort dat niet zo aan mij te vragen. Dat soort onderwerpen worden onder de tafel besproken.’

Twee tanks laten ontploffen

‘Salam Aleikum,’ klinkt het op een telefoonlijn met veel ruis. Het is Soufiane Z. in Nederland. ‘Aleikum salaam,’ luidt het antwoord, ver weg. De stem van Hatim R., vanuit het Syrische grensgebied met Turkije. De mannen kennen elkaar uit de Schilderswijk. Ze deden aan StraatDawah en survivalden samen in de Ardennen.

Soufiane: ‘Die ene jongen, hij wacht nog steeds, hè.’

Hatim vanuit Syrië: ‘Ja, ik weet het, ik heb hem een sms gestuurd. Ik ga hem zo snel mogelijk, inshallah morgen, halen. Maar weet je wat het is, Abu Leith regelt dat. Ik heb die telefoonnummer niet van die smokkelaar zeg maar.’ Abu Leith is de bijnaam van Saleh Eddine A. uit Zoetermeer.

Soufiane: ‘Bel hem even, hij is een beetje in paniek. Hoor je mij?’

Hatim: ‘Hè?’
Soufiane: ‘Ik zeg, bel hem even, hij is even in paniek.’

Dan na een tijdje zegt Hatim: ‘Is goed, maar het bereik is echt slecht.’

De openbaar aanklagers willen hard maken dat de groep opereerde in een organisatie.

Volgens de politie gaat het gesprek over de 19-jarige Hagenaar Abdelhakim B. die op 5 oktober 2013 Nederland heeft verlaten en blijkbaar ‘in paniek’ bij de grens staat te wachten. Minder dan een maand daarvoor was de jongen nog aanwezig bij de ‘Hondius-rellen’ in Den Haag waar ‘meester’ Oussama C. zijn toespraak over Syrië hield. Kort voor zijn uitreis belde Abdelhakim ook nog een paar keer met diezelfde Oussama.

Zoals deze telefoontap zijn er meer in het dossier. Is het ronseling? Dat blijft onduidelijk. Maar vast staat dat jongens die elkaar kennen uit Den Haag, Zoetermeer en Delft elkaar helpen bij de grensoversteek van Turkije naar Syrië.

De meeste Nederlandse mannen – ook de Hagenaars – komen begin 2013 vermoedelijk op dezelfde plek in Noord-Syrië terecht: een trainingskamp van Majlis Shura-al Mujahiden bij Aleppo. Die organisatie van honderden voornamelijk buitenlandse jihadisten onder leiding van Abu Asir wordt beschouwd als de eerste tak van IS in Syrië. In diverse telefoontaps spreken Nederlandse strijders over Abu Asir als emir. Ook de teruggekeerde Belg Jejoen Bontinck – kroongetuige in het proces tegen Sharia4Belgium – bevond zich in dat kamp. Hij heeft diverse Context-verdachten herkend van foto’s die hem tijdens een verhoor werden voorgehouden. Bontinck vertelde dat alle Nederlanders bij elkaar in een huis in het kamp wonen.

Die Nederlanders vechten na hun training van een tot twee maanden geregeld zij aan zij, vooral rond Aleppo. De drie vrienden Noureddine, Az Eddine en Benyamine zijn blijkens hun afgeluisterde verhalen vaak bij elkaar, al doen ze niet telkens aan dezelfde acties mee. In telefoongesprekken beschrijven de jihadisten hun belevenissen op het slagveld. ‘Heb je nog mooie dingen meegemaakt?’ vraagt Soufiane aan zijn vriend Chahid el K., met wie hij in 2011 in een Pakistaanse gevangenis zat: ‘Binnenkort inshallah. Gisteren hebben we twee tanks laten ontploffen.’ Soufianes broer Anis, ook in Syrië, beleeft benauwde momenten als hij samen met een Arnhemse broeder bijna wordt overreden door een tank: ‘Hij wou over mij en Abu Soleyman heenrijden (…) Wij zien de tank gewoon kapot dichtbij (…) Ik begin kapot snel zo te kruipen op de grond, mijn armen beginnen te bloeden van onder bij mijn ellebogen.’ De tank schiet. ‘Toeff, die zand vliegt omhoog die komt allemaal op ons terecht.’ Dan vindt Anis dekking en begint op de tank te schieten terwijl zijn medestrijders hem magazijnen aanreiken. Het is een bloedig gevecht want een medestrijder van Anis die een machinegeweer bedient wordt recht in zijn gezicht geraakt. ‘Hij is shaheed,’ zegt Anis, die de martelaar nog even wilde bekijken: ‘Zijn ogen waren geschoten, zijn schedel was ingedeukt.’

Een Haagse pizzakoerier

Dat martelaarschap is voor de jongens naar eigen zeggen het hoogste doel. Al in maart sneuvelt de Delftenaar Mourad Massali, alias Abu Baseer, bij de ‘slag bij Khan Toman’ tegen troepen van Assad. Bekeerling Jordi de J., een van de hoofdverdachten in Context, maakt foto’s en een filmpje van de begrafenis van Massali, die hij goed kende. Ook Jordi is naar Syrië getogen, maar zal later weer naar Nederland terugkeren – naar eigen zeggen zonder aan de strijd te hebben meegedaan, daar was hij niet geschikt voor. In de zomer post Soufiane Z. het materiaal op Twitter: Abu Baseer is martelaar, luidt de boodschap die ook op de site dewarereligie.nl wordt verspreid.

Dat lot treft in 2013 ook diverse Hagenaars. In augustus sneuvelt Saddik Sbaa bij de ‘slag om de kust’. Saddik gold al als een held in zijn vriendenkring. Twee jaar eerder had hij al geprobeerd Somalië te bereiken, maar hij belandde toen in een Marokkaanse gevangenis. De openlijke protesten daartegen onder de naam ‘FreeSaddik’, later ‘Behind Bars’ – onder meer georganiseerd door Abu Moussa – vormden volgens onderzoekers een katalysator voor de acties van de vrienden uit de Schilderswijk.

In september komt een Haagse pizzakoerier om. ‘Hij is shaheed geworden,’ zegt Soufiane over zijn naamgenoot ‘Soufiane Pizza’, die volgens de politie in juni met hulp van Context-verdachte Hicham el O. naar Syrië was gekomen. ‘Nee joh, is hij shaheed?’ vraagt Chahid vanuit Syrië. Dan vertelt Soufiane dat hij op wacht stond en toen is doodgeschoten.

Over dat martelaarschap doen de wildste verhalen de ronde. Chahid vertelt over zijn ervaringen op het slagveld en medestrijders die sneuvelen. Dan vraagt Soufiane: ‘Alluah Akhbar. Heb je ook muskusgeur geroken?’ Hij niet, maar andere broeders wel: ‘Ik wil het graag een keertje ruiken inshallah.’ Maar een ander teken van martelaarschap ziet Chahid ‘best wel vaak’: een glimlach op het gezicht van een gevallene. ‘Heb je ook echt een overdreven glimlach gezien?’ vraagt Soufiane. Laatst nog. De gesneuvelde was naar huis gebracht om zijn vrouw afscheid te laten nemen: ‘Opeens glimlachte hij gewoon!’

Soufiane is dan tot zijn eigen frustratie nog in Nederland. Eind 2013 lukt het ook hem via een route door Duitsland om Syrië te bereiken. Daar herenigt hij zich met zijn oude vrienden en blijft hij zeer actief op Facebook en Twitter met teksten als ‘Trots om een Syriëganger te zijn’ en met foto’s van een handgranaat en een stroopwafel. Soufiane profileert zich op sociale media als ‘Fighting Journalist’ en neemt samen met zijn vriend Driss D. een film op onder de naam Oh Oh Aleppo over de Nederlandse mujahideen. De film toont bombardementen en kapotte huizen. Een gedode vijandelijke soldaat noemen ze een verrotte kuffar (ongelovige). ‘Hij stinkt.’ Met automatische wapens schieten Soufiane en Driss op onzichtbare stellingen aan de overkant. ‘Op dit moment voel je je zo dicht bij Allah in de buurt.’

Klaar met zijn reportage

Niet alleen Allah, maar ook hun broeders in Nederland zijn altijd dichtbij. Althans via telefoon, Skype en e-mail. Sommigen verdachten lijken zich bewust van het gevaar dat hun communicatie wordt onderschept. Ze maken als heuse spionnen gebruik van ‘concept-e-mails’, waarbij de berichten niet daadwerkelijk worden verstuurd, maar in de conceptmap van het emailprogramma blijven staan, waarvan beide partijen het wachtwoord hebben.

Zo voorzichtig zijn Abu Moussa en Rudoph H. niet altijd. Zij zorgen ervoor dat de documentaire Oh Oh Aleppo de lucht ingaat. Uit afgeluisterde gesprekken tussen de twee vrienden blijkt dat ze nauw betrokken zijn bij de Syrische productie van Soufiane Z. ‘Soufiane is klaar met zijn reportage,’ zegt Rudolph H. op 19 juni 2014 via de telefoon. ‘Dus hij vraagt of wij er vanavond even een half uur naar willen kijken en dan kritiek kunnen geven.’

Abu Moussa: ‘Ik ben gewoon op YouTube en Twitter, maar ik heb geen Facebook.’

Rudolph H.: ‘Oké, nee dan moet je maar even hem een dm (direct message) sturen of zo, en dan ja, hij is klaar en bezig met uploaden en hij wil kijken of die al online kan en dan kunnen we hem de komende dagen ook online zetten.’

Vier dagen later gaat Oh Oh Aleppo ‘in première’, onder meer op de Facebookpagina Shaam al Malaahim, die wordt beheerd door Abu Moussa.

Team Media

Het contact tussen de verdachten – in Nederland, in Syrië of tussen beide landen – is een belangrijke leidraad voor het Openbaar Ministerie. Alles wat ze tegenkomen hebben de opsporingsambtenaren vastgelegd, of het nu gaat om een simpele vermelding van een opgeslagen telefoonnummer of om een daadwerkelijk afgeluisterd gesprek. Dat is niet alleen vanwege de mogelijk belastende inhoud, maar ook om aan te tonen dat de mannen een netwerk vormen. Naast opruien en ronselen willen de openbaar aanklagers namelijk hard maken dat de groep opereerde als een organisatie, eentje met terroristische intenties.

Tip: een rugzak ‘voor extra spulletjes’ zoals kogels, en het ‘allerbelangrijkste: snoepgoed.

Dat de verdachten streefden naar een goed lopende, nationale samenwerking, destilleert het OM onder meer uit een vondst in de Haagse woning van Soufiane Z. Daar visten opsporingsambtenaren een schrijfblok uit een plastic boodschappentas die in een kast lag. Het bleek een blauwdruk voor een nieuw op te zetten organisatie: Dewaarheid.nl. Voor de analisten van de politie is het duidelijk: de broeders wilden een ‘monotheïstisch platform’ oprichten om hun radicale geloofsleer landelijk uit te dragen. Soufiane heeft onder elkaar genoteerd dat er een Team Media, een Team Vertalingen, een Team Finance en een Team Activiteiten zou moeten komen. In een bijgevoegd organogram is een rol weggelegd voor gelijkgezinde groepen in Delft, Schiedam, Den Haag, Zoetermeer en Gouda. Het is een interessante vondst omdat het een aanwijzing is voor organisatorische verbanden tussen de verschillende lokale ‘jihadistische brandhaarden’ waarover Nederland zich al geruime tijd zorgen maakt.

De politie denkt dat Soufiane hier voortborduurt op de missie van de Stichting Intisaar – gevestigd in ‘Het Pand’ in Den Haag – waar ook al plannen lagen om teams op te zetten in Arnhem, Limburg, Amsterdam en Rotterdam. De verdachten zouden daar in de zomer van 2012 al over hebben gesproken, maar de situatie in Syrië zette een streep door de rekening: zes van de negen aanwezigen reisden af, onder wie Soufiane zelf.

Toch liggen dergelijke organisatorische initiatieven niet helemaal stil; Abu Moussa lijkt het stokje over te nemen. In december 2013 geeft hij een powerpointpresentatie, waarin hij de plannen voor StraatDawah professioneel presenteert; ‘alsof het een bedrijf is’ zou een van de aanwezigen later zeggen. Die avond wordt Oussama C. gekozen tot ‘emir’, tot leider. Dat doet voortrekker Abu Moussa met opzet, laat hij doorschemeren in een gesprek met zijn vrouw: hij wil zichzelf wat meer gaan richten op het ‘een beetje opfokken’ van de broeders in Nederland.

De gear: Bij Beversport

In de zomer van 2014 voelt het OM zich voldoende zeker om hoofdverdachte Abu Moussa op te laten pakken. Op 28 augustus worden hij en zijn vrouw Iman B. aangehouden in Duitsland. Ze zouden per auto – een Renault Clio – zijn teruggekeerd van een vergeefse poging om naar Syrië af te reizen. Daarna gaat de politie schielijk op zoek naar meer bewijsmateriaal. De auto wordt naar Nederland overgebracht en binnenstebuiten gekeerd. De daar gevonden tekst ‘Volk is terreur zat, samen met ISIS in opstand tegen Sjiitisch Zionist terreur’ is uiteraard terug te vinden in het dossier, samen met IS-vlaggen, notitieblokken en jihadistische literatuur die de recherche aantreft in Abu Moussa’s Haagse woning. Pikant is de vondst van een uitvoerige correspondentie tussen de hoofdverdachte en Van Gogh-moordenaar Mohammed Bouyeri, die overigens vooral over geloofszaken en islamitische geleerden lijkt te gaan.

In de berging van de woning stuit de politie op survivalartikelen en een landkaart van de Belgische Ardennen. Die spullen sluiten aan bij Facebookberichten en foto’s van een survivaltrip die Abu Moussa en anderen enkele jaren eerder hebben gemaakt. Op de foto’s staan meerdere Syrië-gangers, die in de bossen oefenen met geïmproviseerde brancards.

Ook bij andere verdachten liggen survivalspullen. En op de computer van Rudolph H. staat een kopie van een boek met de titel Het voorbereiden van de strijder die op Jihad gaat.

Verder komt er vanuit het kalifaat goede raad. Hatim R. plaatst in de zomer van 2014 een bericht op zijn Facebook-pagina, waarin hij een opsomming geeft wat Syriëgangers moeten meenemen: een hoofdlamp (‘ben ik zeer tevreden mee’), een warme muts (‘wat ik zelf lekker vind zijn die russies mutsen met floporen, want de winter is echt koud hier’) en een rugzak (‘voor extra spulletjes’ zoals kogels, ehbo-materiaal en het ‘allerbelangrijkste: snoepgoed want het moet wel gezellig blijven’).

Hatim weet ook wel waar de gear te halen: bij Beversport. De jihadstrijder levert er zelfs de url’s bij. Bever blijkt een populaire winkel bij uitreizigers. Een jaar eerder is een Haagse wijkagent gaan buurten bij een vestiging van de outdoorketen, omdat een medewerker had gemeld dat er wel heel veel mannen in jurken bergschoenen en bergkleding hadden gekocht. Toen diezelfde medewerker YouTube-filmpjes uit het strijdgebied bekeek, zag hij de kleding terug die in zijn winkel was verkocht. Als de politie vervolgens kijkt naar het klantenbestand van de Beversport-winkel, duikt de naam op van de Delftse familie El I. waarvan meerdere leden – vrouwen en mannen – zijn afgereisd.

IS of Al-Nusra?

Ze kennen elkaar en houden contact, de broeder hier en de broeders daar. Daar is geen twijfel over. En ontmoetingen in Syrië leiden op hun beurt weer tot contacten tussen de Nederlandse ‘brandhaarden’. De Haagse jihadist Anis Z. is een strijdmakker van de Arnhemmer Abdelkarim El A., beter bekend als Sháám, die op zijn Facebook-pagina in een inmiddels berucht filmpje oproept tot geweld (‘Desnoods verricht je een sterke, stevige daad tegen de Nederlandse overheid’). Abdelkarim wil zijn broer Mohamed ook naar Syrië halen, zegt Anis op een telefoontap, maar dan moet hij eerst volgens de islamitische wet trouwen met bekeerlinge Candy V. Probleempje: in Arnhem is geen imam te vinden die het aandurft. Abdelkarim heeft zijn makker Anis om hulp gevraagd en die vraagt op zijn beurt zijn broer Soufiane om raad. Oplossing: Soufiane gaat het zelf doen. Toch heeft de Hagenaar blijkbaar niet veel zin in de ceremonie. Hij vergeet de afspraak. Als de bruidsstoet uit Arnhem in Den Haag aankomt, ligt hij te slapen. Soufiane neemt eerst een douche. De gasten moeten maar even twintig minuten wachten in de woonkamer.

Het klinkt bijna als een schelmenroman. We zijn een Band of Brothers, suggereert een van hen op Twitter. ‘Kogel vangen voor je mattie omdat je zelf martelaar wilt worden.’ De ultieme opoffering in de slag met de grote, goddeloze buitenwereld.

Maar het mag dan een hecht gezelschap lijken, ook de broeders kennen twijfels en meningsverschillen. Dat wordt in 2013 duidelijk zichtbaar als in Syrië een onderlinge strijd uitbreekt tussen de jihadisten van IS en van Al-Nusra. Wie te volgen? De Haagse verdachten , in Nederland en in de strijdgebieden, discussiëren erover op hun gesloten Facebook-pagina Werkgroep Shaam, waarvan Abu Moussa de beheerder is en de strijders Soufiane Z. en Abdelkarim ‘Sháám’ el A. vanuit Syrië als ‘admins’ opereren. Abu Moussa is een fervent aanhanger van IS, blijkt uit zijn bijdragen. Hij heeft het in een telefoongesprek met Rudolph H. over ene ‘Hendriks’ die het opneemt voor Al-Nusra. Daar heeft het tweetal geen zin in, ze willen alleen groepsleden die loyaal zijn aan IS.

Rugzak vol explosieven

In Syrië heerst intussen totale chaos. Niet in het minst onder de Nederlandse jihadisten. De onderlinge ruzies waarover de broeders in Nederland zich zorgen maken, ondervinden zij aan den lijve. ‘Ja echt, broeders schieten gewoon op elkaar,’ zegt Anis. En Hicham: ‘Het kan heel erg uit de hand lopen man. Het kan zo zijn dat broeders van ons geliquideerd worden.’ In de zomer van 2013 stappen de meeste strijders van IS-brigade Majlis Shura-al Mujahiden over naar Jabhat al-Nusra. Al-Qaida-chef Al Zawahiri heeft verordonneerd dat die club Syrië moet veroveren, terwijl IS zich tot het Iraakse grondgebied moet beperken. Anis is er blij mee. Hij noemt de nieuwe groep in een telefoongesprek ‘veel beter’. Bij Majlis Shura ergerde hij zich groen en geel aan de vriendjespolitiek: ‘Als je de emir kent, gaat het goed. Maar als je hem niet kent, word je gewoon op pad gestuurd.’ Anis vertelt van wapens die zijn groepje had buitgemaakt op de vijand. Maar de baas had ze aan mannen gegeven die niet hadden meegevochten, ‘die gewoon aan het slapen waren’.

De leider van IS – Abu Bakr al-Bagdadi – laat het er echter niet bij zitten. Hij breekt met Al-Qaeda en drukt met de oprichting van zijn kalifaat Jabhat al-Nusra in Syrië gaandeweg in het defensief. Als Benyamine in 2014 zijn filmpje opneemt in de puinhopen van Aleppo, vecht hij samen met zijn vrienden Noureddine en Az Eddine nog bij Nusra, concludeert de politie uit tapgesprekken van de familie. Maar Context-verdachte Thijs B. is in november 2013 breed glimlachend op een video te zien als een IS-brigade zich opmaakt voor straatgevechten in Aleppo. Het lijkt erop dat de meeste Haagse en andere Nederlandse strijders zich weer bij IS aansluiten, ook Anis. De bovengenoemde tekst van de ‘matties’ die kogels willen vangen, staat bij een groepsfoto die in oktober 2014 op internet verschijnt. De deskundigen van de politie herkennen daarop vijf mannen uit het Haagse circuit: de broers Soufiane en Anis, Thijs B., Hatim R., en Saleh Eddine A. alias Abu Leith. ‘Dutch Mujahidin of #IS’ staat er onder.

Hun vriend Chahid el K. is er dan al lang niet meer bij. Hij lijkt zich eind 2013 in Irak als eerste Nederlandse zelfmoordterrorist met een ‘rugzak vol explosieven’ te hebben opgeblazen bij een ‘burgerdoel’. Zonder te weten wat de bedoeling was heeft de politie de voorbereidingen een beetje kunnen volgen. Chahid belt namelijk met Soufiane, dan nog in Nederland: ‘Emir was gekomen en zei: morgen gaan jullie weg, of overmorgen.’ Soufiane vraagt: ‘Ben je al bij het buurland?’ ‘Nee nog niet,’ zegt Chahid: ‘vandaag gaan we.’ Dat Chahid als potentiële zelfmoordterrorist een hoge status onder jihadisten lijkt te hebben, blijkt uit diens afgeluisterde uitspraak: ‘Emir is weggegaan. Ik moest zijn taak overnemen.’

‘Slacht hem sheikh’

De oorlog in Syrië en Irak wordt met de dag wreder. Gruwelen stapelen zich op. De Nederlanders laten zich daarbij niet onbetuigd. De Haagse strijder Mounir el K. twittert onder de naam Abu Waheeb Sahawaat Jager, een kennelijke verwijzing naar de ongemaskerde IS-beul die in propagandafilmpjes talloze executies uitvoert. In de Renault Clio van Abu Moussa had Mounir in Nederland al van zijn voorkeuren blijk gegeven: ‘Dawhla (IS, red.) heeft me altijd aangetrokken,’ vangt de microfoon op die de politie heimelijk in de auto heeft geplaatst: ‘Ik zeg eerlijk, ik vind keiharde manier gewoon lekker, weet je, kop d’r af.’

Chahid vertelt in zijn gesprekken met Soufiane over de krijgsgevangene die zijn groep maakte bij de eerste aanval waaraan hij meedeed: ‘Hij had zich overgegeven, hij kwam zo aanlopen, en gelijk slachten, gelijk geslacht hè.’ Volgens de audiobewerkers moet Chahid lachen, net als Soufiane, die antwoordt: ‘Niet eens vragen of zo?’ Bewijzen van beulswerk van de verdachten zelf zitten niet in het dossier, maar ze zijn wel aanwezig bij de gruwelen. Althans, daar lijkt het op. Zo post Abdellah R. een met een smartphone geschoten filmpje van een man die op de grond wordt gedrukt en ondervraagd over zijn vermeende werkzaamheden voor Assad. ‘Slacht hem sheikh,’ zegt iemand. ‘Slachten sheikh,’ roept de groep. ‘Allah is groot.’ En onder luide aanmoedigingen snijdt een man met een mes het hoofd eraf. ‘Reinig het land van deze varkens.’

Hij had zich overgegeven, hij kwam zo aanlopen, en gelijk slachten, gelijke slachten he.

Abdellah is niet de enige die gruwelijkheden via social media verspreidt. In het strafdossier zitten posts met afschuwelijke foto’s van gekruisigde en verbrande mensen die jihadist Thijs B. lijkt te hebben gemaakt. Zijn Haagse mattie Hatim R. twittert in september 2014: ‘Wat krijg ik een warme gevoel van binnen na het zien van een Fransman die onthoofd wordt. Hopelijk dat NL hier een les uit leert.’ Hatim heeft zijn woede tegen zijn moederland gekeerd, dat inmiddels samen met de Verenigde Staten bombardementen uitvoert tegen IS. ‘Als ik nu in NL was dan wist ik wat ik moest doen. Bloed aan me handen.’

In september zal de Context-zaak worden behandeld door de Haagse rechtbank. Centraal staat de vraag of de verdachten een terroristische organisatie vormen, of er sprake was van opruiing, hulp bij jihadgang en zelfs ronseling, en of de verdachten in het strijdgebied misdaden hebben begaan. Zeven verdachten bevinden zich in Nederland, van wie vier nog vastzitten in de terrorismeafdeling. Tegen Anis en Hatim loopt een internationaal opsporingsbevel, Soufiane en Driss zouden inmiddels zijn omgekomen.

Intussen wachten de familieleden van Syriëgangers in angst op berichten van hun geliefden. ‘Ik zou zo graag willen dat mijn broer terugkomt,’ zegt een van de broers van Abdellah tegen agenten: ‘Zou dat kunnen denkt u? Is er hier in Nederland nog een kans voor hem? Ik ben best angstig. Hij kan daar elke moment dood gaan.’ Aan het einde van het gesprek vraagt Abdousalam het nog een keer. Hij wil zijn broer terughalen, maar kan dat wel? De agenten proberen hem gerust te stellen en beginnen over ‘deradicaliserinsgstrajecten’ voor terugkeerders. ‘Dus een toekomst in Nederland is er altijd.’ De jongen staat op en loopt weg: ‘Ja oké, bedankt.’

De foto’s bij dit artikel komen uit het Context-dossier