Pop / John Lydon

Máár?’ Met afschuw in zijn stem herhaalt John Lydon het enige woord dat ik het afgelopen kwartier aan de conversatie heb weten bij te dragen. ‘Hoezo: máár? Er is geen máár. Er is absoluut geen máár hier. Wat is je probleem, man? Wat is nou precies je probleem?’

Eeeh, lastig te zeggen. Vanaf het moment dat hij de telefoon opnam in zijn huis in Los Angeles, is Lydon losgebarsten in een wijdlopige monoloog waarvan de rode draad lijkt te zijn dat zijn band PiL, waarvan onlangs de eerste nieuwe cd in twintig jaar verscheen, de beste groep is die ooit bestaan heeft. Waarvan ­akte. Het is fascinerend om te horen dat zijn overbekende stem ook in spraakmodus de neiging heeft om aan het eind van een frase op ­ietwat maniakale wijze omhoog te kruipen – zoals het ‘queehééén’ in het beroemdste nummer van de Sex Pistols. De licht uitpuilende ogen en de wankele motoriek, beide het gevolg van de meningitis die hem op zevenjarige leeftijd trof, zijn er eenvoudig bij te...