Premier Rutte betoont zich tot nu toe vooral een soepele pragmaticus. Door welke overtuigingen wordt hij écht gedreven?

Op 9 maart 2006 stelt Mark Rutte zich kandidaat als politiek leider van de VVD. In een zaaltje in het Haagse perscentrum Nieuwspoort legt hij de aanwezigen op gedreven wijze uit waarom hij het liberale leiderschap ambieert. De VVD, zo zegt hij, moet af van haar imago van parelkettingen en driedelig grijs. Rutte wil dat zijn partij er voortaan is voor iedereen: óók de bijstandsmoeder én de Marokkaanse buurtvader moeten VVD gaan stemmen. En op de kandidatenlijst mag best eens iemand staan ‘met een oorringetje of een gek kapsel’.

Hij zegt het wat onbeholpen, en de flauwe grapjes zijn niet van de lucht. Ook niet wanneer Rutte kort na de presentatie zijn imago van politiek wonderkind dreigt kwijt te raken door een bittere machtsstrijd met Rita Verdonk, verloren verkiezingen en een onduidelijke, ADHD-achtige oppositiestrategie. Is Rutte de zoveelste aflevering...