De oliewereld staat op z’n kop door het lek van de zogenaamde Unaoil-papers, over een gigantisch oliecorruptieschandaal. Vrij Nederland kreeg exclusief inzage in de emails en ontdekte dat ook het Nederlandse SBM Offshore wederom betrokken blijkt bij de smeergeldaffaire.

Terwijl de wereld zich stort op de gelekte Panama Papers, kwam afgelopen week ook een ander groot lek naar buiten. Sinds vorige week donderdag al, staat de oliewereld op zijn kop door de publicatie van de zogenaamde Unaoil-papers. Journalisten van onder andere The Huffington Post en het Australische mediabedrijf Fairfax, waaronder de krantThe Age, deden maandenlang onderzoek naar tienduizenden gelekte emails en andere documenten. Het in Monaco gevestigde maar op de Britse Maagdeneilanden geregistreerde Unaoil blijkt de spil te zijn van een enorm corruptienetwerk. De onderzoeksjournalisten noemen het bedrijf ook wel ‘the Bribe Factory‘. Het bedrijf wordt geleid door de Iraanse familie Ahsani. Oprichter is vader Ata, zijn zonen Cyrus en Saman hebben de dagelijkse leiding. Wat blijkt: bij het bedrijf was het staande praktijk om via smeergeld opdrachten binnen te halen voor grote multinationale oliebedrijven. Ze werkten als agent voor grote bedrijven over de hele wereld als Halliburton, Honeywell, KBR en FMC Technologies. Maar ook met de Koreaanse bedrijven Samsung and Hyundai, het Britse Rolls Royce; and het Duitse Man.

Naar aanleiding van de publicaties vond er afgelopen donderdag een inval plaats in het hoofdkantoor van Unaoil in Monaco, waarna ook huizen van de directie werden doorzocht. De leiding van het bedrijf ontkent tot nu toe elke betrokkenheid bij corrupte praktijken.

Het verhaal heeft ook een Nederlandse link. De AEX-genoteerde Nederlandse multinational SBM Offshore, die decennialang in Monaco was gevestigd maar inmiddels weer in Nederland zetelt, werkte in Irak nauw samen met Unaoil bij de totstandkoming van het Iraq Crude Oil Expansion Project. De grootste olievelden in het zuiden van het land zouden daarmee via honderden kilometers lange pijplijnen worden verbonden met offshore terminals waar grote olietankers konden aanmeren.

Ook in Irak

SBM Offshore kwam de afgelopen jaren al vaker in opspraak vanwege smeergeldaffaires. In 2014 werd een schikking getroffen met het Openbaar Ministerie van maar liefst 240 miljoen dollar. Maar daarmee was het leed niet geleden: in Brazilië lopen nog steeds verschillende onderzoeken en werken voormalige medewerkers met justitie samen. De aanklachten zijn inmiddels geformuleerd. Ook in de Verenigde Staten is het onderzoek naar SBM Offshore in februari heropend, zo maakte het bedrijf zelf bekend.

Voor de eerste keer wordt nu meer duidelijk over de activiteiten van SBM Offshore in weer een ander land: Irak.

Vrij Nederland bracht in februari vorig jaar het verhaal van klokkenluider Jonathan Taylor, een voormalige bedrijfsjurist van SBM en betrokken bij intern onderzoek naar corruptie. Hij gaf inzage in emails waaruit bleek dat omkoping bij SBM decennialang staande praktijk was geweest en dat het bedrijf opzettelijk informatie achterhield voor de markt en de autoriteiten.

Tot nu toe spitsten de onderzoeken zich toe op de activiteiten van SBM in Angola, Equatoriaal Guinee en vooral Brazilië. Maar nu wordt dus voor de eerste keer ook meer duidelijk over de activiteiten van SBM Offshore in weer een ander land: Irak.

Vrij Nederland kreeg afgelopen week inzage in de Unaoil-emails die betrekking hebben op de activiteiten van SBM Offshore in Irak. De documenten dateren van de jaren 2009 tot 2012. De olie-industrie, die door oorlog en jarenlange boycots tegen het land totaal was verouderd, moet op dat moment weer helemaal worden opgebouwd. En dus zijn er veel opdrachten te vergeven. Unaoil’s man in Irak heet Basil Al Jarah. Hij kent alles en iedereen in de olie-industrie. Westerse bedrijven betalen Unaoil hoge ‘service-fee’s’ waarmee Al Jarah op het juiste moment de juiste mensen weet om te kopen, zo blijkt uit reconstructies van The Huffington Post en Fairfax Media. Al Jarah spreekt af in hotels en gebruikt codewoorden in zijn berichten, maar die blijken achteraf eenvoudig te herleiden naar ministers en hooggeplaatste figuren binnen het Ministerie van olie.

Gratis advies

In april 2007 duikt SBM Offshore voor de eerste keer op in een email van Basil Al Jarah. Hij beschrijft een gesprek met met een zekere Kifah Numan, een hooggeplaatste ambtenaar binnen het Ministerie van Olie, over de levering van zogenaamde Single Point Mooring’s (SPM’s). Dit zijn platforms op volle zee, waar olietankers kunnen aanleggen die olie of gas komen laden. SBM Offshore produceert en plaatst dit soort SPM’s. Het gaat om ‘vier of vijf’ platforms als onderdeel van een nieuwe exportfaciliteit die voor de kust van Irak gebouwd moet worden.

Al Jarah schrijft in april 2007: ‘Ik geef vandaag gratis advies aan de Southern Oil Company [het Iraakse staatsoliebedrijf voor het zuiden van het land, HEB] om onszelf naar binnen te krijgen. Maar we moeten wel op een of andere manier betaald worden voor onze diensten….’ Hij stelt dat Unaoil weinig ervaring heeft met dit soort platforms en dus ‘niet kan terugvallen op ervaringen uit het verleden.’ Hij vraagt dan ook om een brief van SBM om bij de potentiële opdrachtgever enige kredietwaardigheid te hebben. En hij stelt voor de vertegenwoordigers van het Iraakse staatsoliebedrijf uit te nodigen om naar Dubai te komen om ze ‘enige sympathie voor SBM bij te brengen’.

Blijkbaar lukt dat. Ruim twee jaar later, in november 2009 schrijft Al Jahar uitgebreid aan zijn bazen in Monaco over een ontmoeting met een man die hij de codenaam ‘Lighthouse’ heeft gegeven maar in werkelijkheid Dhia Jaffar al-Mousawi is, die op dat moment directeur-generaal was van de Southern Oil Company en tegenwoordig onderminister van oliezaken. Hij krijgt van Unaoil, zo blijkt uit de emails, door de jaren miljoenen dollars aan smeergeld. Het is deze blijkbaar zeer corrupte Dhia Jaffar al Mousawi die volgens Al Jahar zegt dat het wel goed zit met SBM Offshore. ‘Het lijkt erop dat de opdracht naar hun gaat.’

Unaoil moet nu haar werk doen om ervan verzekerd te zijn dat de toestemming wordt bespoedigd.

Codenaam: Ivan

De mail sluit aan op een interne mail van SBM Offshore van 25 januari 2010, die Vrij Nederland ook heeft ingezien. Hierin vraagt Managing Director van SBM Services Francis Blancherende aan hoofd Marketing en Sales Geoffry O’Nion of hij in gesprek wil gaan met mensen van de Iraakse Southern Oil Company in bijzijn van iemand van Unaoil. O’Nion antwoordde dat ‘Unaoil nu haar werk moet doen’ om ervan verzekerd te zijn dat ‘de toestemming wordt bespoedigd’.

Op 9 februari 2010 vindt er een email-wisseling plaats tussen twee werknemers van Unaoil, Zaki Tackle en Steve Whitleley. Die laatste, en dat is pikant, werkte eerder voor SBM Offshore. Tackle schrijft over de aanstaande deal die ze voor SBM aan het sluiten zijn en wat dat gaat opleveren. Hierbij wordt uitdrukkelijk gesteld dat een zekere Ivan, moet gaan ‘duwen’ om er zeker van te zijn dat het Iraakse oliebedrijf ‘European chains’ koopt van SBM. Deze Ivan is een codenaam voor Oday al-Quraishi, projectdirecteur van the South Oil Company die de opdrachten aan buitenlandse bedrijven verstrekte. Sinds 2009 kreeg hij van Unaoil zesduizend dollar per maand, ‘vijfduizend voor hemzelf, en duizend om weg te geven aan de mensen binnen [het overheidsapparaat, HEB],’ aldus een nu geopenbaarde email.

Dan dreigt er een kink in de kabel te komen, bericht Basil Al Jahar in opeenvolgende mails eind februari 2010. De toenmalige onderminister voor oliezaken Ahmed Shamaa ligt dwars, meldt Ahmed Al Jibouri, de vooruitgeschoven post van Unaoil, die daarmee op volkomen ongeoorloofde wijze informatie deelt met een bedrijf dat in de race is voor een opdracht. Volgens Al Jibouri wilde de onderminister weten waarom Blue Water werd afgeschreven, terwijl zij nieuwere en moderne technologie gebruiken. Hij wil weten waarom voor SBM is gekozen. Hij beklaagt zich – volgens Unaoil-vertegenwoordiger Basil Al Jahar – over de enorme corruptie binnen zijn ministerie. ‘Wie we ook benoemen als directeur-generaal: ze zijn altijd corrupt,’ zou de onderminister hebben gefoeterd. Basil Al Jahar komt de houding van de minister niet goed uit. ‘We gaan nu aan slag met deze man,’ schrijft hij. En: ‘Ik heb het gevoel dat we de defensie op orde moeten hebben om schade die deze man kan aanrichten te voorkomen’.

We moeten een spel spelen achter de schermen zodat we de druk hoog kunnen houden.

En dan speelt er nog iets: SBM is in Irak in constante competitie met het eveneens Nederlandse bedrijf Bluewater, dat ook SPM’s levert. In een mailwisseling tussen Basil al Jahar en ‘Ivan’, projectdirecteur van het Iraakse staatsoliebedrijf Al Quraishi, van eind februari 2010 bespreken de twee hoe ze de belangen van SBM het beste kunnen dienen, hoe ze Bluewater buiten de deur kunnen houden. Al Quraishi geeft Al Jahar achtergrondinformatie over de meningsvorming binnen het ministerie. Over ambtenaren die Blue Water aanbevelen is hij laatdunkend. Een van hen ‘is nu bitter en zou gevaarlijk kunnen worden’. Hij moet ‘hard op het hoofd geslagen worden zodat hij recht zit en luistert’. Al Quraishi schrijft ook dat hij ‘de zaak voor eens en altijd zal regelen met de juiste vrienden’ en dat hij ‘een spel zal spelen achter de schermen zodat we de druk hoog kunnen houden’.

Op 26 april 2011 komt eindelijk het groene licht. De voorspelling van Basil Al Jahar dat onderminister Shamaa ‘tegen de muur zou lopen’ is uitgekomen. De opdracht voor de eerste drie platforms gaat naar SBM. Uiteindelijk zouden in 2010 en 2011 nog vier SPM’s worden geleverd door SBM.

Aan wie hoeveel smeergeld is betaald blijft onduidelijk. Daarmee lijkt de zaak te zijn afgerond.

Ongunstig moment

Grote vraag is wat SBM Offshore wist of had moeten weten van de praktijken van Unaoil. Uit interne mailwisselingen van SBM, waarin Vrij Nederland inzage heeft gehad, blijkt in ieder geval dat het bedrijf al lange tijd moet hebben geweten dat er mogelijk iets mis was. In de Australische media verscheen op 13 februari 2012 berichten dat het Australische bouwbedrijf Leighton, dat enorme orders heeft binnengehaald bij de bouw van het Iraq Crude Oil Expansion Project, naar de autoriteiten is gestapt. De top van het bedrijf vermoedt dat er smeergeld is betaald om orders binnen te halen en wil schoon schip maken. Bij SBM maken ze zich ongerust. Leighton had net als SBM immers Unaoil als agent.

Het bericht komt op een ongelofelijk ongunstig moment bij SBM binnen. Het bedrijf is twee weken eerder totaal in shock geraakt door een melding vanuit Equatoriaal Guinee. Medewerkers van het Amerikaanse bedrijf Noble Energy hebben daar een laptop aangetroffen van een medewerker van SBM, waarop zeer belastende informatie staat over smeergeldbetalingen aan plaatselijke machthebbers. Intern is een groot onderzoek gestart. Daar komt de Iraakse affaire nog een keer bij.

SBM wil niet te snel conclusies trekken, zolang er geen bewijs is tegen Unaoil. ‘We hebben hun volledige medewerking nodig.’

In een recente persverklaring bevestigde een woordvoerder van SBM Offshore dat er contracten zijn geweest met Unaoil in Irak. Maar dat uit een intern onderzoek geen ‘onregelmatigheden’ zijn aangetroffen. Grote vraag is natuurlijk wat dat interne onderzoek heeft behelsd. Uit interne emails van SBM die Vrij Nederland heeft ingezien, blijkt dat dat – in ieder geval in 2012 – niet zo veel om het lijf heeft gehad. Op 14 februari 2012 meldt een jurist van SBM die wat telefoontjes heeft gepleegd dat er volgens haar ‘tussen een individu binnen Unaoil en een individu binnen de Iraakse Southern Oil Company’ een ‘vriendschappelijke relatie’ bestaat. Ook meldt ze dat de hierboven genoemde Steve Whitleley die eerder bij SBM werkte, nu bij Unaoil zit. De juridische medewerker dekt zichzelf meteen in: ze wist niet dat SBM met Irak samenwerkte met Unaoil. ‘Ook wist ik niet van dit project, ik wist alleen dat we wat werk deden in Irak.’ Met andere woorden: de juridische afdeling wist nauwelijks wat er speelde. Managing Director Geoffry O’Nion waarschuwt om niet te snel conclusies te trekken, zolang er geen bewijs is tegen Unaoil. ‘We hebben hun volledige medewerking nodig.’

‘Uitgebreid onderzoek’?

Op 8 maart 2012 gaat een delegatie van SBM op bezoek bij Unaoil-directeur Cyrus Ahsani. Het gesprek levert niets op. ‘Ik heb ze doorgevraagd over de Leighton-zaak en ze zeiden “nee”,’ rapport juridisch adviseur Zoe Taylor Jones. ‘Ze maakten tijdens het gesprek verschillende keren duidelijk dat ze blij waren dat we een bijeenkomst hebben over een onderwerp als dit.’ Taylor Jones meldt ook nog dat het bedrijf uitgebreide boekenonderzoeken achter de rug heeft van andere grote klanten als Rolls Royce, KBR en Wheatherford, allemaal bedrijven die nu door de Huffington Post en Fairfax Media worden genoemd in het rijtje dat smeergeld heeft betaald. Ook zouden Unaoil’s boeken zijn gecontroleerd door accountant Price Waterhouse Coopers.

Volgens interne documenten van SBM kreeg Unaoil tussen 2005 en 2011 in totaal 4.617.282 dollar uitbetaald. In april 2012 werd tijdens een intern onderzoek bij SBM naar mogelijke smeergeldbetalingen al vastgesteld dat Unaoils vergoedingen hoog waren geweest.

Het Nederlandse Openbaar Ministerie heeft zich tijdens haar onderzoek naar corruptie bij SBM in 2014 geconcentreerd op Brazilië, Equatoriaal Guinee en Angola. Ze achtte dat voldoende representatief. De Australische en Britse politie, het Amerikaanse ministerie van Justitie en de FBI werken inmiddels eendrachtig samen om het Unaoil-schandaal verder uit te zoeken. Is het niet tijd dat ook het Nederlandse Openbaar Ministerie het onderzoek naar SBM heropent?

Morgen, woensdag 6 april is in Amsterdam de jaarlijkse algemene aandeelhoudersvergadering van SBM.

Reactie SBM Offshore: SBM Offshore verstrekt aan de pers geen details van zakelijke contracten, of van personen die daarbij betrokken zijn. SBM Offshore heeft op het moment geen zakelijke relatie met Unaoil. Het interne onderzoek heeft verschillende stadia doorlopen en er zijn een aantal contacten met Unaoil geweest. Hierbij zijn geen onregelmatigheden geconstateerd. SBM Offshore herhaalt dat het zich inzet voor de naleving van alle toepasselijke wet- en regelgeving.