Schrijvers en critici die in het verleden ten strijde trokken tegen auteurs die zich in hun werk niet in onpersoonlijkheid wegcijferden, maar hun hele persoon en bestaan inzetten om te schrijven wat ze moesten schrijven, maken hun eigen leven nu ineens tot het centrum van de wereld en schrijven persoonlijker dan ooit. Ik denk bijvoorbeeld aan Anthony Mertens en zijn boek Zwaluwziek. Leven na een herseninfarct. Dit is een boek dat er insnijdt. Maar bij dit op de huid van het bestaan geschreven verslag ging ik me wel afvragen wat Mertens nu zou vinden van het werk van Jeroen Brouwers, dat hij indertijd te particulier vond.

Lange tijd was de Franse essayist, criticus en semioloog Roland Barthes ook iemand voor wie de persoon van de schrijver niet bestond: een schrijver was iemand door wie de taal die wij collectief gebruiken naar buiten komt, iets eigens had hij nauwelijks in te brengen. Barthes schreef in 1968 dan ook het geruchtmakende essay La mort de l’auteur. Zijn...