Interview David Sedaris

‘Oh Keetje, doe het.’ David Sedaris heeft een hoge, ietwat lijzige stem. Hij slist en aangezien hij ook nog Amerikaan is, duurt het even voordat je door hebt dat hij in het Nederlands praat. Maar dan klinkt het behoorlijk overtuigend, zijn imitatie van een scène uit de film Keetje Tippel. ‘Doe het, Keetje,’ zegt hij op de meest bronstige toon die hij in huis heeft. ‘Doe het fur may.’

Vanwaar dit alles? De schrijver bladert door het opschrijfboekje dat hij altijd in zijn borstzak draagt – de embryonale versie van zijn dagboek – en probeert een indruk te geven van de dingen die hij zoal de moeite waard vindt om te noteren. Omdat hij in Amerika ooit een vriend had die in een arthouse-bioscoop werkte, heeft hij Keetje Tippel minstens vijfentwintig keer gezien. ‘En vandaag vertelde iemand me dat tippelen “wandelen” betekent. Nooit geweten! Dus ja, dat moet dan zeker in mijn dagboek.’

Hij bladert verder. Hier, nog wat, ditmaal met een vraagteken erachter: hij had...