Als ‘een uitverkoop van museale meesterwerken’, zo typeert Martin Roth, directeur van de Dresdner Kunstsammlungen, de huidige stand van zaken rond oorlogskunst. Prijzen op veilinghuizen exploderen, net als in de ‘booming’ jaren tachtig. Puissant rijke privéverzamelaars hebben het in de veilingzalen voor het zeggen, musea hebben het nakijken. Op 10 november werd bij Christie’s in New York in totaal 385 miljoen dollar afgehamerd – het hoogste bedrag ooit op een veiling verdiend. De helft van dat bedrag kwam uit de verkoop van vier schilderijen van Klimt, gekocht door de cosmetica-gigant Ronald Lauder. Niet lang daarvoor verwierf Lauder ook al een portret van Klimt voor het wereldbedrag van 135 miljoen dollar.

Veel van deze werken zijn ‘oorlogskunstwerken’ – in de Tweede Wereldoorlog door de nazi’s geroofd, na de oorlog vaak in openbaar bezit gekomen en nu na zoveel jaren teruggegeven aan de erfgenamen. Lange tijd was de opvatting dat kunsteigenaren wier bezit was...