Met het verschijnen van deze aflevering bestaat de Poëziepodcast twee jaar. 24 maandelijkse afleveringen, plus zes extra die ik op de Nacht van de Poëzie in 2017 maakte, maakt samen dertig, en zo oud ben ik dit jaar geworden. Als ik één conclusie mag trekken uit twee jaar met dichters over gedichten praten dan is het wel dat je al die gesprekken niet met elkaar kan vergelijken. Toch is nummer dertig misschien wel de beste tot nu toe.
Een hoogwaardigheidsbekleder moet je als eenvoudige burger een beetje tegemoetkomen, dus reist scheidend Dichter des Vaderlands Ester Naomi Perquin niet naar Splendor, maar reis ik naar Rotterdam om bij haar thuis, in de Woning des Vaderlands deze aflevering op te nemen. Wie bang is dat Ester die opmerking nogal flauw vindt moet eerst maar even de aflevering luisteren, en naar de anekdote over de Afwasborstel des Vaderlands luisteren.
Maar voor we aan de flauwe grappen beginnen gaan we eerst een gedicht van Judith Herzberg bespreken, die ooit als dichter debuteerde met een publicatie in, jawel, Vrij Nederland. Maar omdat ik schandelijk laat aan haar uitgever heb gevraagd of we haar gedicht hier mogen publiceren moet u nog even geduld hebben voor u mee kan lezen terwijl Ester het gedicht ‘De spion’ voorleest, uit de bundel Bijvangst (De Harmonie, 1999).
We bespreken behalve het gedicht zelf ook poëzie lezen op het toilet, problemen met de stoelgang en hoe de nieuwe bundel van Daniël Vis zich tot die thema’s verhoudt, om af te sluiten met iets wat u zowel in de podcast als in dit artikel misschien niet helemaal kunt volgen, namelijk de manier waarop het gedicht in de bundel is afgedrukt. Kopen dan maar.
Daarna schakelen we over op Esters eigen dichterschap, met een gedicht dat ze schreef naar aanleiding van het debat over de donorwet:
Stel dat je ergens wacht. Je ligt, trekt taaie slierten van de dag.
Bewoont een onbewoonbaar eiland van lakens en lysol.
Een lichaam dat nog ademhaalt.
En steeds wanneer men je gordijnen openschuift hetzelfde zicht
op jonge bomen, een drukbezocht parkeerterrein,
de loden wolken voor het raam.
Je blik loopt vol. Je kunt geen daglicht meer verstaan. Dat ruisen
is de wind niet, dat is een apparaat.
Juist wie stilligt weet dat alles kraakt. Je naam een touwbrug
over het ravijn, je hart een oude opwindaap
die moeizaam op de trommel slaat.
Stel, de redding is een stem. Een klinkend voor of tegen.
Toeval regeert met onverschilligheid. Of je nu blijft
of gaat, ons is het om het even.
In deze benen leerde niemand anders lopen, met deze ogen
niemand anders zien. Dit hart, deze nieren. Deze
schitterende longen, lever. Deze zee van tijd. Van mij, van mij.
Ester Naomi Perquin, 2018.
Het is eigenlijk ook een onderwerp dat geknipt is voor poëzie. Het oprukkend individualisme botst schuimend op doodsangst en de maakbaarheid van het leven. Maar voor Ester, en ook voor mij, ligt er meer betekenis in dit gedicht. In dezelfde periode waarin deze discussie speelde overleed Menno Wigman. In mijn gesprek met Ester is het bijna alsof hij de kamer binnenloopt, het tempo vertraagt, en even later gaat hij ook weer weg, als Ester weer in een hogere versnelling schakelt en we over de praktische kant van het Dichterschap des Vaderlands praten.
Zo sluit de aflevering af met een openhartig kijkje in de keuken (we zaten in de woonkamer) van iemand die even nuchter als toegewijd een ambt heeft vervuld dat ze naar eigen zeggen niemand aan zou raden, maar tegelijk ook kan omschrijven op een manier die elke dichter zin geeft om aan de gladiatorenklus te beginnen.
Tot slot nog even een extraatje voor zowel de luisteraars als voor Ester zelf, als ze dit artikel leest. Tot twee keer toe beschrijft ze een gelegenheid waarbij ze heeft staan roken met iemand (Menno Wigman en Anne Vegter) die net als Ester niet meer rookt, want dan mag het. Jim Jarmusch heeft in zijn klassieker Coffee and Cigarettes een prachtige dialoog ingevoegd tussen niemand minder dan Tom Waits en Iggy Pop, die ook besluiten te roken omdat ze al gestopt zijn.
Volgende maand spreek ik de persoon die daadwerkelijk aan die gladiatorenklus begint: de nieuwe Dichter des Vaderlands. Ik weet al lekker wie het is, maar jullie moeten wachten tot januari.