04-10-2008
Door Sander Donkers en David Kleijwegt

Hij mag dan dit jaar vijftig zijn geworden, maar Paul Weller besteedt nog altijd volop aandacht aan zijn uiterlijk. Van top tot teen. Zijn gezicht is gebruind. De zwarte schoenen zijn van een klassieke grandeur, evenals de polo en pantalon. Het fantasierijke kapsel, een coupe soleil met plukjes grijs, schittert je van een afstandje al tegemoet.

We ontmoeten hem in Studio 150, aan de Lau­rier­gracht in Amsterdam, waar hij meespeelt met een opname van saxofonist Ben­ja­min Her­man. Het is bekend terrein. Eerder nam Wel­ler hier twee cd’s op. Een daarvan werd zelfs vernoemd naar de studio. ‘Am­ster­dam is mijn tweede thuis geworden,’ zegt Wel­ler. ‘Het centrum is net een dorp. Je kunt er prettig wandelen. Als we hier opnamen, gingen we na afloop meestal naar de cafés, waar we nu inmiddels iedereen wel kennen. De Koe is een goeie kroeg. En vergeet Café Chaos niet. Fuckin’ top.’

In Amsterdam kan Weller ongestoord...