Ik zit in een café met een man die ik een uur geleden voor het eerst in levenden lijve heb ontmoet. We hebben door het park gewandeld en gepraat. Elkaar steelse blikken toegeworpen en een beetje geflirt. Het lijkt een doodgewone blind date – waarbij het er eigenlijk niet zoveel toe doet hoe we tot deze ontmoeting zijn gekomen: voorgesteld door wederzijdse vrienden? Via een datingsite? Wat de voorgeschiedenis ook is, nu zitten we hier, net iets dichter bij elkaar dan nodig. Hij heeft een mooi lichaam en een vriendelijk, open gezicht. Hij is aantrekkelijk omdat hij met belangstelling naar me kijkt. Hij is aantrekkelijk omdat hij mij aantrekkelijk vindt.

‘Ik zou je wel willen voelen,’ zegt hij.

‘Dat lijkt me best een goed idee.’

Hij legt zijn hand op mijn onderrug en streelt me. Zijn hand glijdt verder en knijpt zachtjes in mijn dijbeen.

‘Ik moet steeds naar je mond kijken, je hebt een prachtige mond.’

‘Ik kan geweldige dingen doen met die mond,’ zeg ik.

‘Dat wil ik dan wel eens...