filosofie

Toen L’Anti-Oedipe van Gilles Deleuze en Felix Guattari in 1972 verscheen, werd daarin min of meer filosofisch en psychologisch vastgelegd wat de tijdgeest dacht over de onderdrukkende structuur van het gezin, over de autoriteit van de vader en de repressieve invloed van de psychoanalyse. L’Anti-Oedipe en de tijdgeest dachten hier negatief over, het was immers de tijd van de antipsychiatrie en de discussie over de vaderfiguur, vertegenwoordigd door Oedipus, de tragische klassieke held die onwetend zijn eigen vader doodde.

Het boek is pas nu, bijna veertig jaar later, vertaald door Joost Beerten, met een voorwoord van Peter de Graeve. Die schreef eerder het hoofdstuk over Deleuze in het encyclopedische boek Denkers van nu (2005). Het lukte hem daarin de begrippen die in het werk van Deleuze een cruciale rol spelen op geen enkele manier te verduidelijken. Hij draaide er consequent omheen wanneer hij het over woorden ging als ‘immanentie’, ‘rizoom’, ‘nomade’, de ‘chaos’ of...