De kokosnoot is de koning der noten. Maar zelfs Superman heeft zijn kryptoniet.

Op de officiële lijst van stoïcijns fruit staat de sinaasappel hoog genoteerd. Lang nadat de peren beurs en de bananen bruin zijn, zelfs als de laatste kiwi eruitziet als een opa die een week in bad heeft gelegen– dan liggen de sinaasappels nog even rond en oranje net te doen alsof er niets aan de hand is. Een trapje hoger op het erepodium staat de watermeloen. Een flink exemplaar kan de kracht van 685 postelastieken verdragen. Google even op ‘watermelon + elastic bands’ en kijk in slow motion wat er gebeurt bij elastiek nummer 686. Het is de moeite waard.

Met verve op nummer één staat echter onbetwist de kokosnoot. Niet alleen kun je er iemand het hoofd mee inslaan, de kokosnoot incasseert zelfs zonder scheuren een lading gesmolten koper. (Ja, er zijn mensen die zich hiermee bezighouden. Op het web is een scala aan video’s te vinden onder de titel ‘molten copper vs…’). De watermeloen blijkt ook redelijk bestand. Maar de kokosnoot blijft volledig intact – ook al verandert het ding in een vuurspuwende vulkaan.

De kokosnoot is een machtige noot. De steenvrucht van de Cocos nucifera is de grootste van alle noten. Het kan wel een heel jaar duren vanaf het ontstaan van de vrucht totdat die helemaal rijp is. Maar dan heb je ook wat. De vruchtwand, de bolster, is dik en vezelrijk, daaronder zit het eigenlijke zaad, stevig ingepakt in een houtige schaal. Het vruchtvlees dat wij eten is het endosperm van de vrucht. Een kokosnoot bevat zoveel water en voedingstoffen dat de kiemende plant er makkelijk een heel jaar mee vooruit kan. Men denkt dat de kokospalm oorspronkelijk een Aziatische plant is. Maar niemand weet het zeker. Omdat de noot zo robuust is en blijft drijven, reist die kokospalm met gemak op eigen houtje van continent tot continent.

De koning der noten dus. Maar: even Superman has his kryptonite. En ook de kokosnoot zou een zwakke plek hebben: ijzer en aluminium. Daarvoor wordt sporadisch gewaarschuwd in recepten waarin kokosmelk wordt gebruikt. Gietijzer en aluminium zouden de kokosmelk verkleuren. Nu is het moeilijk voor te stellen waarom iemand bij het maken van Thaise curry een loodzware gietijzeren zeef of de pook voor de open haard zou gebruiken, maar aluminium is natuurlijk alom aanwezig in de keuken. Dus dat is dan een fijne waarschuwing. Althans, als het waar is.

Kokosmelk is niet het vocht dat in de noot zit, dat is kokoswater. Het water van de jonge, groene noot is zoet (het wordt tegenwoordig overal verkocht als superfood). Die zoetigheid gaat er grotendeels af als de noot rijpt. Kokosmelk is gemaakt van het vruchtvlees. Dat wordt zeer fijn geraspt of gemalen in de keukenmachine, even geweekt in een klein beetje warm water en door een fijne doek gedrukt. Het romige, witte en zeer smaakvolle vocht dat daaruit komt, noemt men de ‘eerste melk’. Door de overgebleven pulp nog eens in iets meer water te weken en het proces te herhalen, kan een dunnere ‘tweede melk’ verkregen worden. Kokosmelk bestaat hoe dan ook dus uit slechts twee dingen: kokos en water. En dat vruchtvlees van de kokosnoot bestaat zelf ook weer voor verreweg het grootste deel uit water en vet (en slechts voor 15 procent uit koolhydraten en eiwitten).

Waarom zou kokosmelk dan in godsnaam verkleuren door ijzer of aluminium? In de literatuur is er niets over te vinden. En ook de meer chemisch onderlegden in mijn kennissenkring – ik heb zelfs de scheikundeleraar van mijn oude middelbare school gebeld – hadden geen verklaring paraat. Oxidatie van het metaal zou het meest voor de hand liggen. Daarvoor ga je dan als eerste op zoek naar een zuur. Maar kokosmelk, dat weten we allemaal, is allesbehalve zuur.

Het heeft weinig zin in het wilde weg te gaan speculeren. Dus staan er bij mij op het aanrecht vier bakjes met vier verschillende merken kokosmelk met vier strips aluminiumfolie al zeker een dag prachtig wit te zijn. Ook bij verhitting tot 70 graden (dat zou een eventuele reactie moeten versnellen) blijft de kokosmelk met verschillende aluminium voorwerpen erin maagdelijk wit. Ook van het hengsel van mijn gietijzeren pan lijkt de kokosmelk zich in de verste verte niets aan te trekken.

Deze proefopstelling is geen sluitend wetenschappelijk experiment in een steriel laboratorium. De zoektocht gaat door. Toch durf ik voorzichtig de voorlopige conclusie trekken dat u rustig de Thaise curry kunt afgieten met een aluminium zeef of op kunt scheppen met de kolenschop. Vooralsnog staat het 1-0 voor de kokosnoot.