NOG NIET………

“… Want vrijheid is geen marktwaar en niet voor iedereen te grijpen, het wordt in duisternissen klaar en moet in angst en pijnen rijpen…”
(Uit “Celdroom“)

Wel nooit is in Nederland een nieuwe lente met sterkere spanning en hoop begroet dan in 1945. De vrijheid is op mars. ‘Wij horen haar geluid en het overmachtig geweld waarmee zij baanbreekt.’

‘Maar zij gaat voorlopig West-Nederland voorbij.’

Het is een waarheid, waaraan wij moeilijk kunnen wennen. Wij hebben in één dag onze burgers van de meest hoopvolle vreugde in de diepste verslagenheid zien terugvallen, toen duidelijk werd dat de legers der bevrijding niet naar het Westen zou af zwenken. Terwijl de Canadezen voorwaarts stormen over Nederlands grondgebied en dorp na dorp en stad na stad worden bevrijd, denken wij in West-Nederland aan groter ellende en meer honger, nu wij van onze laatste voedselreserves in het Oosten en Noorden zijn afgesneden.

Wij zitten dus tezamen met een aantal Duitsers opgesloten op dit kleine, hongerende, half onder water gelopen stukje grond.

De Duitse troepen die vechten op de lijn Arnhem-Meppel hebben welbewust de gelegenheid om naar het Oosten uit te wijken laten voorbijgaan. Zij zijn dus van plan om hier te blijven en te vechten. Wij zitten dus tezamen met een aantal Duitsers opgesloten op dit kleine, hongerende, half onder water gelopen stukje grond. Onder hen zijn een aantal fanatieke vechters, die Montgomery bij Emmerik zoveel last bezorgd hebben. Zij zullen zich in ons geïnundeerde polderland, waar de zware tanks weinig uitrichten kunnen, langs onze kusten trachten te handhaven.

Waarlijk, wij kunnen ons de verslagenheid van onze burgers begrijpen. Nooit werd ergens ter wereld de vrijheid meer bemind dan in deze gewesten. Het ziet ernaar uit, dat zij nergens ter wereld duurder betaald moest worden dan hier.

-o-

De komende dagen of weken zullen zeker niet gemakkelijk zijn. Het heeft geen zin met deze waarheid schuilevinkje te spelen. De Duitse terreur in het Westen zal toenemen. De honger zal hier waarschijnlijk nog erger worden. De laatste voorraden zullen door de moffen gestolen worden, nu zij zelf ook van alle aanvoer uit het Oosten verstoken zijn. De jacht op onze mannen zal feller oplaaien, nu ook hier in het Westen haastig geïmproviseerde verdedigingsstellingen moeten worden aangelegd. De Duitsers zullen in hun represailles nog meer ongeremd zijn en duivelser toeslaan, nu zij zich onzeker en van alle kanten bedreigd voelen. En de bevrijding zal misschien met de verwoesting van een deel van onze gespaarde steden in het Westen gepaard gaan. Deze laatste dagen voor de bevrijding zullen misschien en waarschijnlijk moeilijker zijn dan alles wat voorafging.

De header van de oorspronkelijke druk van het illegale nummer van verzetsblad Vrij Nederland, 11 april 1945.

Maar wij hebben geleerd wat lijden is en wij zijn meer ervaren in de strijd op het ondergrondse front dan in 1940 en ’41. Ook is in de vuurproef gebleken dat wij een geestelijk gezond en sterk volk zijn. Wij mogen dit zonder hovaardij zeggen en zonder de zieke plekken en de gebleken zwakheden te vergeten.

Totdat wij vrij zijn mogen wij de strijd niet staken en ons verzet zal krachtiger en onverzoenlijker moeten zijn dan ooit. Een groot deel van de strijd, die eenmaal gevoerd moest worden is ten einde. Wij behoeven geen nationaal-socialistische gelijkschakeling meer te vrezen. Wij hebben geen verenigingen of partijinstituten meer te verdedigen. De dokters worden niet meer lastig gevallen met een artsekamer, de onderwijzers niet meer met benoemings-verordeningen. De arbeidsfrontpropaganda is verstomd en de jeugdstorm uit de straten verdwenen.

Wij moeten de strijd aanbinden tegen het godvergeten egoïsme.

Maar wij kunnen ook op een andere wijze gelijkgeschakeld worden. De Duitser kan ons deelgenoot maken van zijn wanhoop en van zijn duistere driften. Hij kan ons de hoop op een betere wereld en het uitzicht op een bevrijd en herrezen Nederland ontnemen. Hij kan ons in de nood opnieuw van elkaar vervreemden en ons opnieuw in de afgeslotenheid van de eigen kring en het eigen benarde “ik” jagen. Het plaatst de dokters voor hongerende patiënten, de onderwijzers voor lege klassen, de arbeiders voor zinloze arbeid. Op de dag, waarop wij de moed laten zakken, waarop de dokter zijn pogingen opgeeft, waarop de onderwijzer de jeugd van ons volk vergeet en de arbeider niet meer gelooft in de mogelijkheid van constructieve arbeid, heeft onze vijand meer gewonnen dan in 1940 en wij hebben meer verloren dan op de dag waarop onze verenigingen werden ontbonden en onze rechten werden vernietigd.

De gevaren zijn niet denkbeeldig. Deze vijanden zijn gevaarlijker, omdat zij ons niet tegemoet treden in Duitse uniformen, of Duitse verordeningen, maar in ons eigen innerlijk, in de huiskamer en op de fabriek; in de eeuwige kankeraar en de gewetenloze zwarte handelaar enz.

Wij moeten deze strijd voeren!

Wij moeten de strijd aanbinden tegen het godvergeten egoïsme, waarin de honger ons gedreven heeft en tegen de wanhoop, die ons belaagt.

-o-

Het is zo, deze oorlog duurt lang en de bevrijding blijft telkens weer uit. Maar wij zijn niet de enigen, die dit lot te dragen hebben. Onder de soldaten van Montgomery, die thans oprukken in Midden-Duitschland zijn er, die zich vechtend een weg hebben moeten banen van El-Alomein in Egypte, door de woestijnen van Tripos en Tunis, via Sicilië en Normandië, naar Venlo en Emmerik. Zij hebben ook recht op vrede en rust, maar zij kennen slechts één wet: volhouden.

In Drente en bij Zwolle vechten Canadese jongens, duizenden kilometers van hun land. Zij banen zich een weg door de modderige venen van een onbekend land, te midden van een onbekend volk. Maar als zij de vlaggen in de bevrijde dorpen uitgestoken zien en schreiende Nederlandse moeders hun de hand drukken, weten zij, dat dit volk de vrijheid bemint als zij en opnieuw horen zij het dwingende bevel, dat hen riep tot de strijd.

Zo vechten de Amerikanen, de Polen en de Russen. Zo vechten de soldaten van het nieuwe glorieuze Franse leger, mannen, die jarenlang dezelfde ellende en dezelfde angsten als wij hebben gekend. Zo vechten ze in Birma en op de onbekende eilanden van de Stille Zuidzee…

De oorlog duurt lang. Maar hoe langer het duurt des te dieper brandt het verlangen naar gerechtigheid en nieuw geluk in ons, des te kostbaarder wordt ons de vrijheid. Waar dit besef en dit heimwee sterven, daar is de oorlog verloren. Het sterft in Duitsland. De berichten, die uit het bezette Duitse gebied komen spreken van een somber en wanhopig land en van een bevolking, die alle geloof in het leven en de toekomst verloren heeft. Na jaren van onmenselijk lijden en van afschuwelijk onrecht staan zij met hun misdaden en hun korte heerszuchtige dromen voor de afgrond.

Umsonst!

In de concentratiekampen en Duitse gevangenissen is op dit ogenblik meer hoop, meer moed, meer verwachting dan bij hen. In die gevangenissen zitten Uw vaders en zonen, Uw verloofden en vrienden, Uw collega’s en buurtgenoten. Ook onder hen zijn er, die de vrijheid reeds tienmaal hebben verwacht en ook aan hen is zij tot nu toe voorbijgegaan. Maar zij wanhopen niet. Zij weten waarom het begonnen is.