Justitie

November 2008. Zelfstandig ondernemer Remko van Lent is voor zaken in New York en wordt vergezeld door zijn toenmalige goede kennis Pim K. Op een ochtend neemt Van Lent zijn reisgenoot mee naar restaurant Blue Fin op Times Square, waar ze uitgebreid ontbijten.

Pim is vrolijk en zit op de praatstoel, valt Van Lent op. Al snel gaat het over de Nederlandse onderwereld en over wie daarbinnen de meeste macht heeft. De crimineel Pim K., die al sinds de jaren negentig is gelieerd aan kopstukken uit het milieu als Mink Kok en Stanley Hillis, steekt van wal. Hij vertelt over een man die de bijnaam ‘Chicago’ heeft en die een organisatie wilde opbouwen in Nederland geïnspireerd op het model van Al Capone. Deze ‘Chicago’ zou zelfs al aan de knoppen hebben gezeten in de tijd van Klaas ’the Godfather’ Bruinsma en boven hem hebben gestaan. ‘Bruinsma stond in de publiciteit, maar Chicago was de baas,’ zegt Pim K. tegen zijn tafelgenoot op Times Square.

Zo begint het New York-verhaal dat...