We hebben dit verhaal ook voor je voorgelezen.

Er zijn een hoop dingen die je kunt doen als je ’s nachts thuiskomt na het uitgaan. Je kunt een glas water drinken, een tosti maken of een ei bakken. Je kunt een boek lezen of een serie kijken. Je kunt als je nog energie overhebt door de kamer gaan dansen, of je huis opruimen. Of je kunt gaan slapen, natuurlijk.

Al die dingen zou je kunnen doen, maar zelf kies ik er meestal voor om met mijn jas nog aan neer te zakken op de bank, mijn telefoon uit mijn zak te halen en eindeloos door memes te scrollen. Als ik ’s ochtends wakker word, zie ik dat ik zeker dertig memes heb geliked en er ongeveer evenveel heb verstuurd naar vrienden. Die krijgen dan om 04:11 een foto van een boos kijkende Pingu in hun inbox, met daarbij de tekst ‘Do I look angry?’ Of een dansende Snoop Dogg met ‘Me enjoying life knowing shit ain’t going right.’ Of anders een heel gestrest kijkende Halloweenpompoen – ‘When you’re in public having an anxiety attack.’ Soms schrijf ik er nog een beknopte begeleiding bij: ‘Dit zijn wij’, simpelweg ‘wij’, soms een hartje. Maar meestal laat ik de meme voor zich spreken. Aan een extreem zuur kijkende Kris Jenner met de tekst ‘Who am I to judge’ heb ik nou eenmaal weinig toe te voegen.

https://www.vn.nl/product/vrij-nederland-nr-2-2020/
Net cynisch genoeg

Ik kan me niet precies herinneren wanneer de meme zijn intrede maakte in mijn bestaan, maar inmiddels kan ik me een leven zonder nauwelijks meer voorstellen. Er is gewoon geen betere manier om mijn emoties te verwoorden dan in de vorm van celebrities voorbij de houdbaarheidsdatum of cartoons van vroeger, met tekstjes erbij die net cynisch genoeg zijn om je aan het lachen te krijgen, maar je ondertussen ook doen realiseren: zo is het wel.

De millennialgeneratie is al meer dan eens omgedoopt tot de ‘therapiegeneratie’.

Ik heb vrienden met wie ik eigenlijk alleen in memes communiceer: dagelijks wisselen we er een paar uit om elkaar zo’n beetje op de hoogte te houden van hoe het gaat. Als we ons slecht voelen, sturen we een sip kijkende Britney Spears; als we ons wat beter voelen een dansende Teletubbie. Misschien dat we ergens wel meer tegen elkaar zouden willen zeggen, maar doorgaans volstaat de meme: het digitale Gesammtkunstwerk dat al je gevoelens voor je samenvat, te versturen binnen één seconde.

generatie

Maakbaar

Mijn favoriete meme-account heet My Therapist Says en heeft meer dan vier miljoen volgers op Instagram.

De naam is uitstekend gekozen: de millennialgeneratie is al meer dan eens omgedoopt tot de ‘therapiegeneratie’ – de generatie die naar hartenlust praat over zijn gevoelens en frustraties, met elkaar én met therapeuten. Millennials zoals ik zijn, anders dan hun babyboom-ouders, opgevoed met het idee dat mentale gezondheid belangrijk is en dat het goed is om over psychische problemen te praten.

‘Leuk’ was niet afdoende als antwoord op de vraag ‘hoe was het op school’. Onze ouders en omgeving nodigden ons als kind uit om vooral onze gevoelens te delen, en als we niet goed in ons vel zaten, was het zaak daar iets aan te doen. We leerden dat we alles konden worden en bereiken wat we wilden, als we maar ons best deden – dat het leven maakbaar was, en onze psychologische gesteldheid ook.

Stress en oververmoeidheid

Maar eenmaal volwassen blijkt het leven doorgaans toch iets minder maakbaar dan gedacht. De banenmarkt is krap, de huizenmarkt rampzalig, voor je het weet ben je dertig en heb je nog niets bereikt van de dingen waar je vroeger van droomde. ‘Alles worden wat je wilt’ blijkt voor de millennial behoorlijk relatief – je kunt een beperkt aantal dingen worden, als je heel erg je best doet, en ook dan moet je nog flink geluk hebben.

In mijn vriendengroep lopen inmiddels meer mensen wel dan niet bij een psycholoog; het bespreken van depressies of angsten is voor ons allang geen taboe meer.

Ondertussen worden we wel geacht er een fantastisch leuk leven op na houden – niet in de laatste plaats om dat online te kunnen delen. De millennial leeft in constante strijd met wat hoogleraar klinische psychologie Paul Verhaeghe in zijn boek Identiteit omschrijft als de ‘digitale Ander’ – een verzamelnaam voor alle online meetsystemen, waarin er altijd iemand is die het beter doet dan jij. Iemand met meer likes, meer volgers, een snellere hardlooptijd of meer succes in de appgroep.

Niet heel gek dus dat het vooral de millennials zijn die op dit moment kampen met gevoelens van stress en oververmoeidheid: ze hebben van hun ouders vaak een veel te rooskleurig toekomstbeeld meegekregen en hebben vervolgens constant het gevoel te falen door niet aan dat beeld te voldoen – niet in de laatste plaats tegenover die ‘digitale Ander’. Mensen tussen de 25 en 35 krijgen dan ook vaker dan andere Nederlanders een burn-out – in 2018 becijferde het CBS dat 20 procent van de werknemers in die leeftijdscategorie psychisch vermoeid is, terwijl dat percentage bij oudere generaties rond de 15 ligt, en bij jongere generaties rond de 10. Uit onderzoek van de Hogeschool Windesheim onder meer dan drieduizend studenten bleek vorig jaar dat een op de vier last heeft van burn-outklachten, en dat bijna 69 procent prestatiedruk ervaart – terwijl dat een jaar eerder nog 62 procent was.

Elke gedachte uitkotsen

Enter de therapiegeneratie. De generatie die eerst van hun ouders leerde dat ze alles konden worden wat ze wilden, en toen dat tegenviel maar die andere vaardigheid die hun ouders ze hadden meegegeven ging inzetten: praten over je gevoelens.

In mijn vriendengroep lopen inmiddels meer mensen wel dan niet bij een psycholoog; het bespreken van depressies of angsten is voor ons allang geen taboe meer. Sterker nog: soms heb ik het idee dat het alleen maar daarover gaat. Over hoe we ons voelen, wat onze therapeut daarover te zeggen had, en hoe we ons voelden op het moment dat die dat zei.
In Netflixserie The Politician slaat Gwyneth Paltrow, die de moeder van millennial-hoofdpersoon Payton speelt, de spijker op z’n kop als ze zegt dat onze generatie in de verschrikkelijke overtuiging leeft dat het een goed idee is om elke gedachte en elk gevoel over elkaar uit te kotsen: ‘It’s a pandemic of overcommunication that has led to an absence of intimacy.’

We tonen affectie via digitale en sociale media: wie een foto deelt van zijn geliefde, laat zien dat hij hem of haar erkent.

En die overcommunicatie vindt uiteraard veel online plaats. De millennialgeneratie is opgegroeid met Hyves, MSN en MySpace, met de Nokia3310 en de Motorola Razr. Wij weten niet beter dan dat een groot deel van onze communicatie zich afspeelt op schermen. Voor een babyboomer is het misschien bizar om te zien dat ik een gesprek voer via memes op Instagram – voor mij voelt het niet minder intiem dan een koffieafspraak.

generatie

Veilig bij je ouders

In haar essaybundel On Photography merkte Susan Sontag al op dat het nemen van foto’s ook een manier is om affectie te tonen: de ouder die foto’s maakt van zijn kinderen laat zien dat hij om ze geeft. Op eenzelfde manier tonen we inmiddels affectie via digitale en sociale media: wie een foto deelt van zijn geliefde, laat zien dat hij hem of haar erkent. Wie een selfie stuurt naar een vriend, stuurt een intiem zelfportret dat alleen voor diegene bedoeld is.

En wie een meme krijgt van een verveeld kijkende Britney Spears die aan een Starbucks-beker lurkt met de tekst ‘Listening to my boss yelling about being late while sipping the same beverage that made me late’, weet precies hoe de afzender zich voelt die dag.

Vermoedelijk ligt dat gevoel niet alleen in de uitdrukking op Britney’s gezicht, of het grappige tekstje. Het ligt ook aan het feit dat het uitgerekend Britney Spears is op die foto. Britney, van wie de millennialgeneratie vroeger posters op de kamer had hangen. Van wie we de hits nog altijd kunnen meezingen. De popster die ons als kind of tiener liet kennismaken met de heupbroek, het naveltruitje en het idee van Oops, I did it again.

Het kan geen toeval zijn dat een succesvol meme-account als My Therapist Says constant refereert aan tv-series en sterren die Instagramgebruikers herkennen uit hun jeugd. In The Social Photo beschrijft Nathan Jurgenson hoe online-beelden niet zozeer het afgebeelde representeren, maar eerder het idee ervan – de achterliggende gedachte, het gevoel dat het oproept. In het visuele, digitale discours zijn we meer bezig met de bredere betekenis van het afgebeelde, dan met het afgebeelde zelf. Wie een foto deelt van een palmboom, deelt niet alleen specifiek die palmboom, maar ook het idee van een palmboom, het idee van zomer, van vakantie, van vrijheid, van fietsen langs het strand van LA of calamares eten op een pier in Ibiza.

Ironie zit in ons DNA, maar ondertussen verlangen we wel naar nieuwe vormen van waarde en waarheid.

Op dezelfde manier zit er een bepaalde geruststelling in de meme van een Moemin die een mes vasthoudt met de tekst ‘When you’re about to lose your shit but you gotta chill because you’re at work.’ Alsof ze bij My Therapist Says weten dat jij als kind hele zaterdagen lang naar de Moemins hebt gekeken op de bank, in je pyjama, toen je nog veilig bij je ouders woonde in die wereld waarin je nog niet hoefde te werken en nog alles kon worden wat je wilde. En hoezeer je soms terugverlangt naar die tijd.

Nieuwe vormen van waarde

My Therapist Says is het product van een generatie die is opgegroeid tijdens het postmodernisme – gekenmerkt door ironie en niets serieus nemen, door South Park en Jiskefet – maar wel constant is uitgenodigd te praten over haar psyche. Enerzijds willen we onbeschaamd lachen om de plaatjes die we online bekijken, anderzijds zijn we altijd bezig met hoe het nou echt met ons gaat, en met de wereld om ons heen. Je zou het meme-account kunnen zien als een voorbeeld van wat door sommigen ‘metamodernisme’ wordt genoemd – de stroming die het postmodernisme zou moeten opvolgen, en daarmee misschien wel het culturele stempel gaat worden van het millennial-tijdperk.

Binnen het metamodernisme gaan we op zoek naar nieuwe vormen van oprechtheid, schrijven universitair docent Timotheus Vermeulen en cultuurfilosoof Robin van den Akker in hun manifest over metamodernisme, in 2014 verschenen in De Groene Amsterdammer. Ironie zit in ons DNA, maar ondertussen verlangen we wel naar nieuwe vormen van waarde en waarheid. Geconfronteerd met (naderende) rampen als de bankencrisis en de opwarming van de aarde beginnen steeds meer millennials zich oprecht druk te maken om de wereld waarin ze leven. En die oprechtheid, schrijven Vermeulen en Van den Akker, is voor hen geen natuurlijke houding, maar een bewuste keuze. Het is een soort performance die ze zo lang mogelijk volhouden, in een poging dat wat er mis is in de wereld – opwarming van de aarde, ongelijkheid, armoede – op te lossen.

Grapjes over de havermelk

De zelfbewuste, woke millennial probeert de wereld om zich heen een stukje beter te maken, maar kan zich ondertussen niet helemaal ontworstelen aan zijn ironische bedrading. We maken consequent grapjes over de havermelk die we in onze koffie doen – terwijl we er echt van overtuigd zijn dat dat beter is voor het milieu. We voelen ons een beetje een sukkel als we ons gescheiden plastic naar de bak brengen. We lopen mee in klimaatmarsen, maar dan wel met ironische spandoeken. ‘Ik heb hier Fortnite voor uitgezet,’ stond op het spandoek dat een paar jongens afgelopen maart op de Dam in Amsterdam droegen. Iemand anders liep met een bord waarop stond: ‘Winter is NOT coming’ – vrij naar hitserie Game of Thrones.

Een meme-account als My Therapist Says belichaamt precies dezelfde gedachte als zo’n ironisch klimaatbord: er worden serieuze problemen aangekaart, maar wel met de bekende, veilige afstand van ironie en sarcasme. Een foto van een nuffig kijkende Marie uit The Aristocats met daarnaast de tekst ‘Me trying to collect myself after my third mental breakdown of the day’ is enerzijds grappig, maar erkent ook dat er mensen zijn die per dag drie – of meer – inzinkingen hebben. Hetzelfde geldt voor die pompoen met die anxiety attack.

Besmet door het ironie-virus

Geheel in lijn met het metamodernisme is My Therapist Says onlangs een oprecht meme-kanaal begonnen: My Therapist Helps, waarop teksten verschijnen als ‘Time to start being honest with one another’ en ‘It’s OK to need help’ – zonder grappige foto’s. Wat ze vooral hopen te bereiken met dit tweede account, schrijven de oprichters op hun website, is dat volgers zich minder alleen voelen. Ze willen meer open communicatie bewerkstelligen over geestelijke gezondheid en benadrukken hoe therapie daarbij kan helpen.

Een nobel streven, natuurlijk, maar tot nog toe blijft het enthousiasme bij de Instagramgebruikers een beetje uit. My Therapist Helps heeft inmiddels rond de 100.000 volgers. Veel, maar een schijntje vergeleken bij de 4,5 miljoen van My Therapist Says. Vermoedelijk zitten de meeste millennials nog altijd vast in de fase waarin ik ook zit: de fase waarin je heus wel emoties hebt, maar ze het liefste uit in nachtelijke memes. Misschien zijn we als generatie te veel besmet door het ironie-virus van het postmodernisme om echt oprecht te zijn.

Terwijl Generatie Z zich serieus bezighoudt met de problemen in de wereld – kijk naar iemand als Greta Thunberg die opkomt voor het klimaat; Emma Gonzalez die zich uitspreekt tegen wapenbezit – blijven wij hangen in een limbo waarin we het enerzijds heel erg vinden wat er allemaal gebeurt, maar het anderzijds ook net iets te druk zijn met onszelf om er echt iets aan te veranderen.

Gelukkig is er altijd nog Jedi-master Yoda, die met een kop thee voor zich uitkijkt met de tekst ‘Me watching the world fall apart in front of my very eyes’. Er gaat niets boven zo’n meme om je eraan te herinneren dat jij in elk geval niet de enige hypocriete, metamodernistische millennial op de wereld bent.

Met dank aan Doortje en haar vrienden Yaël, Juul, Menno en Jonas en Wulf Wonen in Amsterdam