‘Thans is het voor ons een kwestie van fatsoen, niet alles naakt te willen zien, niet overal bij te willen zijn, niet alles te willen begrijpen en weten.’

Met deze woorden van Nietzsche begint de Vlaamse filosoof Peter Venmans zijn nieuwe boek over de vergeten deugd van discretie. Het gaat over terughoudendheid: in wat je van jezelf laat zien, in wat je van iets vindt, en in wat je van een ander vraagt.

‘Liefde voor de wereld kan zich ook uiten als een vorm van niet-doen.’

Het boek is een vervolg op het vorige, Amor Mundi, dat ging over betrokkenheid bij de wereld. ‘Het werd enthousiast ontvangen door mensen die veel maatschappelijk engagement hebben, en de wereld ten goede proberen te veranderen,’ zegt Venmans. ‘Maar liefde voor de wereld kan zich ook uiten als een vorm van niet-doen.’ Venmans trekt een parallel met een liefdesrelatie waarin je de ander ook niet per se wil verbeteren, maar soms juist willen laten zijn zoals hij of zij is.

Transparantiedwang

Het gesprek met Venmans vindt plaats in een brasserie in het Belgische Mechelen, waar de gasten, anders dan Nederlanders doorgaans doen, op discrete toon converseren. Hoewel het restaurant bijna vol zit, is het geluidsniveau nog steeds gedempt.

Venmans schreef het boek ook om persoonlijke redenen, zegt hij. ‘Ik heb een introvert karakter, en ik voel mij regelmatig belaagd in een wereld die heel direct is, die vraagt om meteen een reactie te geven. Ik heb tijd nodig om wat er gebeurt te verwerken en te beschouwen.’

Discretie als deugd is verloren gegaan. We leven in een expositiesamenleving, waarin via de media een constant appèl wordt gedaan om je te laten zien en naar andere mensen te kijken.

Discretie, afgeleid van het Latijnse werkwoord discernere (onderscheid maken) gaat over bescheidenheid, je even inhouden, jezelf even vergeten ten opzichte van een ander. Venmans geeft als voorbeelden: niet het middelpunt op je eigen feest willen zijn, maar de gasten de hoofdrol gunnen. Je kinderen van een afstandje gadeslaan, zonder je in hun spel te mengen. Je slapende geliefde bekijken zonder haar wakker te maken. In de christelijke traditie betekent het ‘onderscheid kunnen maken tussen goed en kwaad.’

Discretie als deugd is verloren gegaan, stelt Venmans. We leven in een expositiesamenleving, waarin via de media een constant appèl wordt gedaan om je te laten zien en naar andere mensen te kijken. Die dictatuur van de openheid wordt ondersteund door de therapeutisering van het leven: we moeten over alles alsmaar praten. ‘Moeilijkheden voor jezelf houden wordt gezien als problematisch in plaats van als waardig gedrag,’ zegt Venmans. In zijn boek omschrijft hij dat als ‘transparantiedwang in het tijdperk van het zelf’. ‘Nu er geen religieuze troost meer is, is alleen ons arme ik overgebleven,’ zegt hij. ‘Dat “ik” moet gemanaged worden, waarbij ieder aspect dus open en bloot tegen het licht wordt gehouden, en er altijd nog wel iets te verbeteren valt.’

Een ander teken van indiscretie is het onmiddellijke reageren op elkaar online, zonder je eerst even terug te trekken voor reflectie. Venmans: ‘Ik ben niet tegen openheid en mondigheid maar als het alleen maar dát is, alleen maar pure assertiviteit – als dat het enige is dat telt; dat je naar voren dringt en je laat zien, dat is schamel. Schort je oordeel liever even op.’

Buffer tussen het ik en de wereld

Laten we een zone in onszelf houden die privé mag blijven, zegt hij. Als voorbeeld noemt hij de weigering van de in 2016 overleden David Bowie om zijn ongeneeslijke ziekte destijds wereldkundig te maken. Op Blackstar, het album dat een paar dagen voor zijn dood verscheen, zingt Bowie ‘I can’t give everything away’. ‘Om als mens te kunnen onderzoeken wie je bent, wat je ten diepste wil, moet je tijd en ruimte creëren om zelf na te denken. Juist op afstand van het wereldse rumoer ontstaat onze individualiteit pas echt.’

Ruimte houden om kritisch te blijven; dat is volgens Venmans de politieke dimensie van discretie.

We hebben die buffer tussen het ik en de wereld ook nodig om tegenwicht te kunnen bieden aan de buitenwereld, die niet altijd ons belang voor ogen heeft. ‘Als we ons onmiddellijk uitleveren, ontstaat er gedachteloosheid, worden we een soort dier dat direct en spontaan reageert zonder reflectie. Als we die privézone niet koesteren, wordt die helemaal opgevuld door de maatschappelijke orde, dat is natuurlijk de droom van heel veel bedrijven a la Facebook.’

Ruimte houden om kritisch te blijven; dat is volgens Venmans de politieke dimensie van discretie.

Andermans soevereiniteit

Discretie gaat niet alleen over zelfbescherming, maar ook over de bescherming van de ander. In een discrete omgang gun je iemand anders de ruimte zich vrij te bewegen. Dat is volgens Venmans vooral belangrijk in ongelijke verhoudingen, zoals die tussen ouders en kinderen, leerkrachten en leerlingen, en artsen en patiënten.

‘Soms zie je dat mensen niet geholpen wíllen worden. Het is een vorm van waardigheid om in te gaan tegen dat wat zogenaamd goed voor je is.’

Zo moeten we niet aan ‘hyperparenting’ willen doen, vindt hij: we moeten geen controlerende, overbezorgde ouders worden die het leven van hun kinderen sturen zoals dat van zichzelf. Daarmee ontneem je kinderen volgens hem de ruimte om zelfbeschikking te leren. In een didactische situatie hoeft een leraar niet alles voor te kauwen, maar is het beter een leerling de kans te geven fouten te maken. Ook in de zorgsector is discretie belangrijk. ‘Soms zie je dat mensen niet geholpen wíllen worden, bijvoorbeeld ouderen die weigeren met een looprek te lopen hoewel dat veiliger zou zijn,’ zegt Venmans. ‘Het is een vorm van waardigheid om in te gaan tegen dat wat zogenaamd goed voor je is.’

Discretie is soms ‘zien dat iemand aan het sukkelen is, maar te besluiten niet in te grijpen, omdat je denkt dat dat beter is.’

Ook hier bepleit de filosoof om het eigen gelijk niet aan de ander op te dringen, maar respect te hebben voor andermans soevereiniteit, juist als iemand in een afhankelijke situatie verkeert. Discretie is dan ‘zien dat iemand aan het sukkelen is, maar te besluiten niet in te grijpen, omdat je denkt dat dat beter is.’

In zijn boek citeert hij de zeventiende-eeuwse jezuïet Baltasar Gracián: ‘Weten wat u wel en niet moet zeggen in de omgang met anderen; hieruit blijkt uw gehalte als mens.’

Discrete levenskunst

Dat onderscheidingsvermogen vereist een mentale souplesse die niet in een stappenplan valt te gieten. Venmans noemt het ‘een discrete levenskunst’ waarover verder geen enkele nadere aanwijzing is te geven. Misschien dan alleen: wijze boeken lezen, vriendschappen met mensen onderhouden van wie iets te leren valt. Tijd nemen om na te denken. En leeftijd speelt een rol. In het Frans zegt men bijvoorbeeld ‘l’âge de discrétion’: de jaren des onderscheids: de leeftijd waarop men lang genoeg geleefd heeft om te weten wat kan en wat niet.

Misschien komt het door het calvinisme, zegt Venmans, maar hij ziet wat directheid betreft een verschil tussen de Nederlandse en Vlaamse cultuur. ‘Jullie directheid past bij de handelsgeest: contracten moeten in orde zijn, het is belangrijk dat alles duidelijk uitgesproken is. Discretie komt wellicht meer uit katholieke cultuur, waarin men minder moeite heeft met een dubbele moraal.’

De waarheid heeft haar rechten, maar rekening houden met de gevoelens van een ander is minstens even belangrijk.

Discretie wordt al snel gezien als hypocrisie. In de moderne tijd is het volgens de filosoof onder verdenking komen te staan. De discrete mens die de kunst van voorzichtigheid beoefent kan lafhartigheid verweten worden, geeft Venmans toe. Wie zich discreet gedraagt, zal niet meteen de volle waarheid vertellen omdat hij rekening houdt met de omstandigheden. Hij wil bijvoorbeeld de ander sparen wanneer de situatie voor hem of haar te pijnlijk wordt.

De waarheid heeft haar rechten, vindt Venmans, maar rekening houden met de gevoelens van een ander is minstens even belangrijk omdat het uiteindelijk in het leven vooral om betekenisvolle menselijke relaties draait.

Een rijker mensbeeld

Doorpakken, zeggen waar het op staat, voor jezelf opkomen; de toenemende mondigheid heeft veel te maken met ‘ik eerst’. Venmans ziet achter die radicale individualiteit van tegenwoordig een neoliberaal mensbeeld aan het werk, dat er vanuit gaat dat het autonome individu anderen niet echt nodig heeft, en zelf verantwoordelijk is voor zijn slagen en falen.

‘Ik zoek een rijker mensbeeld dan op het ogenblik gepromoot wordt,’ zegt hij. ‘Ik noem het ‘een ecologisch mensbeeld’: de mens die rekening houdt met de omgeving: daarmee bedoel ik zijn of haar relaties met andere mensen, met de gemeenschap en met de planeet.’

‘Samenleven wordt bevorderd als je je eigen privacy en die van anderen in het oog houdt,’ zegt hij. ‘Het is een vorm van zelfbeperking die ons uiteindelijk allemaal ten goede komt.’

Peter Venmans: Discretie. Essay over een vergeten deugd, Atlas Contact. €19,99