Non-fictie

Jarenlang heeft Jaap van Heerden als psycholoog en filosoof met positivistische stelligheid beweerd dat de psychoanalyse en de psychologie een uiterst wankele wetenschappelijke status hebben en dat echte filosofie niets met literatuur of ideeën te maken heeft. Maar nu de psychologie zich tot hersenwetenschap aan het omvormen is, zich definitief van het alledaagse leven afwendt en niets meer in gewone omgangstaal mag benoemen, nu vindt Van Heerden het ook te gortig worden met die wetenschappelijke, van elke menselijkheid ontdane taal. Alles (plezier, zorgen, herinneringen) reduceren tot het gedrag van zenuwcellen, zoals de door Van Heerden geciteerde Francis Crick graag doet, daar gaat hij niet in mee. Wat de hersenwetenschappers kennelijk als de ‘armoede van de psychologie’ beschouwen: dat ze doortrokken is van alledaagse mensenkennis, dat beschouwt Van Heerden bij nader inzien als ‘een huldeblijk aan de robuustheid van de alledaagse psychologie’.

Van Heerden is altijd...