Meer dan vijftig jaar bevindt Max de Jong (1917-1951) zich in de marge van de Nederlandse literatuur op grond van één lang gedicht. Het wachten was op zijn dagboek. Het is nu verschenen, maar het is niet wat men ervan verwachtte.

Omdat Geert van Oorschot het dagboek van Max de Jong met De avonden van Van het Reve en Bij nader inzien van Voskuil tot de drie grote monumenten van de literatuur omstreeks het midden van de vorige eeuw rekende, mag de verschijning van de 848 pagina’s wel een gebeurtenis heten. Van Oorschot kon het tenslotte weten. De Jong was in de jaren veertig een vertrouwde gast bij hem en zijn vrouw, bovendien was hij de uitgever van Heet van de naald, het vermaard geworden uit 91 kwatrijnen bestaande gedicht over een misgelopen liefde. Kennelijk had Van Oorschot iets van het dagboek gelezen. Ook al weigerde de familie al de jaren na De Jongs dood in 1951 het te openbaren, er was een kopie van gemaakt die in 1990 illegaal in een beperkte oplage is uitgegeven....