Via een artikel in Vrij Nederland uit 1998 kwam het cluster Internationale Misdaden in 2009 op het spoor van Eshetu Alemu. Deze Ethiopische Nederlander zou een van de beulen zijn geweest in de jaren van de Rode Terreur in Ethiopië. Vandaag begint de inhoudelijke beoordeling van zijn zaak in Den Haag.

Het is een indrukwekkende lijst gruweldaden, die de nu 63-jarige Eshetu Alemu ten laste wordt gelegd. Hij zou de executie hebben bevolen van zeker 75 jongens tussen de 15 en 20 jaar. Ze zouden in een kerk zijn gedood, waarna hun lichamen zouden zijn gedumpt in een massagraf. Nog eens 240 anderen zou hij zonder vorm van proces hebben laten opsluiten in overvolle, veel te kleine cellen, met amper sanitaire voorzieningen en slecht voedsel en drinkwater. Ook zou hij een aantal mensen hebben gemarteld, met de dood tot gevolg. De meeste daden zou Alemu in 1978 hebben gepleegd tijdens de hoogtijdagen van de Rode Terreur van de marxistische regering van Haile Mengistu (1975-1991) in de noordwestelijke Goijam-provincie. Daar was hij een hoge vertegenwoordiger van de regering.

De komende twee weken moet Alemu zich voor deze oorlogsmisdrijven verantwoorden in Den Haag, waar vandaag het proces tegen hem begint. Het is hoogstwaarschijnlijk de eerste keer in Nederland dat één verdachte terecht staat voor zoveel zware en strafbare feiten. De lijst bekende slachtoffers van hem telt 321 namen.

Doodstraf

De vervolging van Alemu heeft een lange voorgeschiedenis: kort voor de val van regime-Mengistu in 1991, dat na een decennialange strijd werd verslagen door een coalitie van guerrillagroeperingen, vluchtte hij via Bulgarije naar Nederland. Daar werd hij erkend als vluchteling en kreeg hij een Nederlands paspoort.

Enkele jaren daarna begon de regering van het Ethiopisch Volksrevolutionair Democratisch Front (EPRDF), de partij die ook nu nog regeert, processen tegen hoge partijgenoten van Mengistu, zoals ex-ministers, en tegen de ‘lagere’ uitvoerders – agenten, bewakers en ambtenaren. Dit ging bij elkaar om zo’n 1.900 verdachten. Mengistu, die naar Zimbabwe was gevlucht, werd bij verstek veroordeeld tot de doodstraf. Ook Alemu kreeg die straf. Maar terwijl Mengistu nog altijd een comfortabel leven lijdt in Harare, kreeg Alemu in Nederland niet de rust waarop hij had gehoopt.

‘Cold cases op wereldformaat’

Sinds 1994 beschikt de Nederlandse politie over een speciaal onderzoeksteam om onder meer oorlogsmisdaden te kunnen vervolgen. In de eerste jaren was het doel vooral te voorkomen dat Servische of Kroatische oorlogsmisdadigers een veilig heenkomen zouden zoeken in Nederland: het team deed daarvoor onderzoek naar gruweldaden begaan in voormalig Joegoslavië. In 2003 ontstond het Team Internationale Misdrijven (TIM) in zijn huidige vorm. Dit team van zo’n dertig agenten speurt inmiddels naar daders van genocide, oorlogsmisdrijven, foltering, misdrijven tegen de menselijkheid en gedwongen verdwijningen, die overal ter wereld gepleegd kunnen zijn – grofweg dezelfde misdrijven als het Internationaal Strafhof in Den Haag kan vervolgen. Die daders moeten dan wel in Nederland verblijven om ze te kunnen arresteren en te vervolgen. De politie zelf spreekt van ‘cold cases op wereldformaat’: complexe misdrijven die zich vaak in een ver verleden afspeelden, in landen als Congo, Rwanda of Bosnië. De bewijsvoering hangt voor een groot deel af van getuigenverklaringen.

Een spijker door zijn hand

Zo ook de zaak tegen Alemu. Het ‘cluster IM’ stuitte in 2009 op een artikel in Vrij Nederland uit 1998, waarin een gevluchte Ethiopiër lijsten bekijkt met namen van gevangenen die zijn geëxecuteerd of zijn veroordeeld tot lange straffen en dwangarbeid. De handtekening van Alemu staat op alle lijsten, schreef verslaggeefster Judit Neurink destijds, die de lijsten in handen had gekregen. ‘Dat zijn twee broers, na elkaar opgepakt’, zegt Wondem Asres Degu in het stuk, wijzend op zo’n lijst. Wondem is dan een in Nederland verblijvende vluchteling uit de provincie Gojjam, waar Alemu opereerde. ‘En dat is een vriend van me die een spijker door zijn hand geslagen kreeg en gedwongen werd zijn eigen bloed te drinken.’

De machthebbers waren trots op de hoeveelheid mensen die ze doodden. Ik herinner me dat ze het meldden op radio en tv.

Hij wijst ook op de lijst met zeker 75 namen die op bevel van Alemu op één dag zijn geëxecuteerd – de lijst die ook in de huidige aanklacht voorkomt. ‘De machthebbers waren trots op de hoeveelheid mensen die ze doodden’, vervolgt hij. ‘Ik herinner me dat ze het meldden op radio en tv. Toen ik die dag een vriend opzocht in de gevangenis, liet hij me een massagraf op de binnenplaats zien. Zij hadden de kuil voor die groep moeten graven.’

Een twintigtal getuigen

Wondem behoort vermoedelijk tot de zeker twintig getuigen die zijn verhoord voor het proces dat deze maandag begint. Leden van het ‘cluster IM’ zijn ervoor naar de VS en Canada afgereisd, waar de meesten van getuigen inmiddels wonen. Want hoewel Ethiopië na lang aandringen in 2012 belangrijk bewijsmateriaal tegen Alemu aan Nederland leverde, afkomstig uit de eigen Rode Terreur-processen, was dat niet voldoende om Alemu te kunnen vervolgen. Het rechtssysteem in Ethiopië voldoet niet aan de Nederlandse normen en dus erkent Nederland de vonnissen niet. Uitlevering aan Ethiopië zou sowieso niet aan de orde zijn omdat hem daar de doodstraf zou wachten, waaraan Nederland nooit meewerkt.

De complexiteit van dit soort zaken verklaart waarom het cluster IM tot zo weinig veroordelingen komt. De zaak-Alemu is de eerste die dit jaar voor de rechter komt. Bijna een jaar geleden achtte het cluster het voldoende aannemelijk dat twee Rwandezen medeplichtig waren aan de genocide in 1994 in Rwanda, om hen voor berechting uit te wijzen aan Rwanda. Een omstreden besluit, omdat volgens critici de twee geen eerlijk proces zouden krijgen in Rwanda, blijkt uit een artikel in Vrij NederlandIn 2013 werd ook de Rwandese Yvonne B. veroordeeld in Den Haag, óók voor haar rol in de genocide van 1994. Het cluster speelde eveneens een rol bij de veroordeling van Frans van Anraat, in 2007. Deze zakenman kreeg 17 jaar cel – wat de Hoge Raad later terugbracht tot 16,5 jaar cel ­­– wegens medeplichtigheid aan oorlogsmisdrijven in Irak. Hij had grondstoffen geleverd voor mosterdgas waarmee Irak in 1989 een gifgasaanval uitvoerde in Noord-Irak, waarbij vijfduizend Koerden omkwamen.

‘Geen veilige haven’

‘Nederland is geen veilige haven voor plegers van dergelijke misdrijven. Je loopt hier het risico dat je wordt aangepakt. Dit soort zaken verjaart bovendien niet’, zegt officier van justitie Nicole Vogelenzang hierover in het OM-magazine Opportuun van deze zomer. Zijn dat grote woorden, gezien het geringe aantal veroordelingen waartoe het cluster komt? Het is maar hoe je het bekijkt: het team heeft een beperkte capaciteit. Naar eigen zeggen staakt het ook nog eens de helft van alle onderzoeken die het begint, omdat voor die zaken niet voldoende bewijs wordt gevonden. Het Internationaal Strafhof, dat in 2002 is opgericht en veel meer middelen heeft, heeft tot nu toe slechts vier verdachten veroordeeld: drie Congolezen en een Malinees. Als je de resultaten van het cluster IM daarmee vergelijkt, vallen de prestaties ervan nog mee.