Maarten ’t Hart, binnenkort vijfenzestig, schreef een vrolijke roman over rivaliteit in de liefde. Terugkijkend had hij veel anders willen doen, niet als vrouw verkleed in de publiciteit moeten treden. Maar is Maartje ’t Hart wel echt helemaal uit het zicht? ‘Ik ben hopeloos, onbemiddelbaar, asociaal.’

Het komt allemaal door de boer. Die boer en zijn kalveren. Op een ochtend keek de schrijver door zijn raam en daar stonden ze, doodleuk zijn moestuin leeg te grazen. Hij probeerde ze terug te jagen, de sloot over, maar dan moet je net kalveren hebben – die komen terug. Woedend sprong hij op zijn fiets om verhaal te halen bij de boer, hij reed hard en toen ging het mis. Hij remde zo abrupt voor de boer op diens tractor dat hij een salto maakte en pardoes voor de machine belandde. Vanwaar hij de boer terstond toevoegde: ‘Bertus, haal alsjeblieft die kalveren uit mijn tuin!’

Zijn been bleek op drie plaatsen gebroken en hij moest opgenomen worden in het ziekenhuis. Hij kreeg...