Op het laagtepunt van de Franse Revolutie, eind 1793 en de eerste helft van 1794, maakte Robespierre de Notre Dame in Parijs tot een ‘Tempel van de Rede’, compleet met een heuse godin in de persoon van de vermaarde operazangeres Candeille. Daarna, in juni 1794 organiseerde hij een groot feest in de Tuilerieën ter ere van de Rede, het ‘Etre Suprème’. Er werd een ‘Eredienst van de Rede’ gehouden, er klonken bombastische toespraken, er werden hymnen geschreven en allegorische schilderijen voor gemaakt. ‘Intussen werkte de guillotine met een ongekende snelheid,’ zoals de geschiedschrijving vertelt, om de vijanden van Robespierre een kopje kleiner te maken.

Tot het aantreden van Robespierre stond de Rede voor nadenken, onderzoek, nieuwsgierigheid, kosmopolitisme, onbevangen aandacht en kritische analyse. Daarmee kwam de achttiende eeuw in de geschiedenisboeken als de glorieuze Eeuw van de Rede. Had de ‘Eredienst van de Rede’ van Robespierre iets te maken met de...