Eigenlijk willen we geen grenzen, maar in de praktijk werkt dat niet. Hoe zinnig en open grenzen kunnen zijn laat Paul Scheffer zien in zijn speciaal voor de Maand van de filosofie geschreven essay.

Misschien is de verandering wel het best te illustreren met de ontwikkeling die Abram de Swaan doormaakte, als het gaat om de charmes van het kosmopolitisme. In Het lied van de kosmopoliet schreef hij in 1985 nog over ‘het onbeholpen plaatselijke getuttel’, afgezet tegen de lokroep van de wereldcultuur, vooral door het verbroederende gehalte van de muziek. Het nut van een natie was toen ‘een perron in de wereld te zijn.’ In 2007 gaat het in De Swaans Bakens in niemandsland niet meer over kosmopolitisme, maar over het veel tragere ‘aanleren van vereenzelviging’ met de buitenwereld. Die verloopt nog steeds via het gezin en de directe omgeving, zeg maar: via het ‘plaatselijk getuttel.’

Paul Scheffer, hoogleraar Europese Studies in Tilburg en schrijver van het boek over...