Van de zondag overleden Vlaamse schrijver, criticus en hoogleraar Paul de Wispelaere (1928) werd de laatste jaren niet veel vernomen. Maar dat doet niets af aan zijn betekenis voor de Nederlandse literatuur.

Toen Paul de Wispelaere in 1992 afscheid nam als hoogleraar in de moderne Nederlandse literatuur aan de Universiteit van Antwerpen werd hem gevraagd naar zijn ‘dubbelhartigheid’ als schrijver, criticus en academicus. De schrijver van romans als Een eiland worden (1963), Mijn levende schaduw (1965), Brieven uit Nergenshuizen (1986) wilde geen eenduidig etiket als academicus opgeplakt krijgen. Hij wilde ‘verscheidene, ook tegenstrijdige persoonlijkheden’ in zichzelf een kans geven. De spreekwoordelijke man uit één stuk was hem een gruwel.

‘Ambivalentie’ is dan ook een terugkerend begrip in het werk van De Wispelaere. Wanneer hij een plaats in de literatuur kreeg toegewezen plaatste hij daar steeds een kanttekening bij. Hij had altijd een nuance bij de hand. Werd...