Wie zich verdiept in de Duitse criticus, essayist en filosoof Walter Benjamin (1892-1940) zal heel langzaam in het labyrint van zijn geest verdwalen. Hoe meer moeite je doet hem te begrijpen, hoe minder je wordt beloond met begrip. Benjamin was een even geordende als verwarde geest bij wie communisme, melancholie, mystiek, messianisme, nostalgie en cultuurkritiek samengingen in een taal die afwisselend (en door elkaar) helderziend en mistig was. Maar gelukkig is er ook de Benjamin die tamelijk ongecompliceerd zijn herinneringen ophaalde in het nu door Hans Driessen vertaalde Kinderjaren in Berlijn rond 1900.

Benjamin moet zijn geest in compartimenten hebben opgedeeld. Toen hij begin jaren dertig terug keek op zijn grootburgerlijke jeugd, was hij een communist. In een verhandeling over de noodzaak van een ‘proletarische pedagogie’ schreef hij dat ‘het proletariërskind niet als lid van het gezin, maar als lid van zijn klasse ter wereld komt’. In dezelfde tijd herinnerde...