er was een tijd (1922) dat katholieke priesters brochures schreven tegen het voetballen onder de titel Ouders, houdt uw kinderen van de voetbalmatch. En in 1928 schreef dominee Oberman een boekje over de vraag of protestanten de Olympische Spelen wel moesten goedkeuren. Hij zelf vond dat het wel moest kunnen, maar er waren geloofsgenoten die niet wilden dat God ging concurreren met sporthelden. Bovendien werd de sterkste mens dan het ‘hoogste wezen’. Die plaats was voor God. In de sport had je ook te maken met verheerlijking van het lichaam, met ‘spierploertendom’, terwijl alles toch ten dienste hoorde te staan van het ‘zieleleven’.

Inmiddels hebben we een kleine eeuw secularisatie achter de rug en zijn dit curiositeiten uit het verleden. De kerk als instituut is nagenoeg verdwenen, wat rest zijn lege godshuizen en losse gelovigen. De religie verdwijnt zo drastisch dat men zich begint af te vragen wat ervoor in de plaats is gekomen. Mensen zouden niet zonder een...