‘het goede leven’ waar Aristoteles het over had, was heel iets anders dan wat men nu onder ‘het goede leven’ verstaat. ‘Het goede leven’ van nu wordt geassocieerd met de overbloezende welvaart van cocktailparties, luie stoelen en lachende mensen in de bloei van hun leven. In het goede leven van Aristoteles ging het niet om genieten. ‘Goed’ stond voor ‘juist’: leven naar het beste van wat je in moreel opzicht in huis hebt. Wanneer ‘grote filosofen’ het in de door Joep Dohmen gemaakte bloemlezing Over levenskunst over ‘het goede leven’ hebben, dan gaat het over de hachelijke kunst van het leven, niet over het onbezorgde leventje van de volle glazen. Zelfs voor Epicurus, voor wie toch de lust het levensdoel was, kwam het gelukkige leven niet tot stand ‘door drinkgelagen en voortdurende feesten, noch door het genieten van jongens en vrouwen’, maar door ‘nuchter denken’ dat er voor zorgt dat zich ‘geen grote onrust van ons meester maakt’....