Je kunt niet zeggen dat in Nederland niet over water is geschreven, maar filosofen hebben zich er niet erg aan gewaagd. Er is natuurlijk wel over Thales geschreven, de eerste filosoof en degene die zei dat alles uit water voortkomt, en over Heraclitus, die zei dat alles stroomt, maar verder is het een nagenoeg onbevaren gebied. Vandaar de onwennigheid bij het lezen van Water, een geofilosofische geschiedenis van René ten Bos. Het is een heel nieuw perspectief. Er komen wel vertrouwde filosofen langs als Plato, Aristoteles, Lucretius, Kant, Deleuze en Sloterdijk, maar ze verschijnen hier in een heel andere hoedanigheid: als kenners en haters van water en zeeën. Wat hebben filosofen over de betekenis van water gedacht, was de vraag van Ten Bos.

Plato en Socrates moesten niets van water of de zee hebben. Wanneer een stad zich openstelt voor de zee, treedt er onmiddellijk een ontaarding in, schrijft Plato in De staat. De visserij zou ondermijnend werken op de moraal. Na de dood...