‘Slechts een klein deel van de fundamentalisten begaat terreurdaden; de meesten proberen gewoon een vroom leven te leiden in een wereld die steeds vijandiger tegenover geloof lijkt te worden,’ schrijft Karen Armstrong in haar boek over religie en geweld In naam van God. Dit is een vertrouwd geluid. Maar wanneer fundamentalisten tot geweld overgaan, is dat volgens Armstrong niet zonder reden: ‘vrijwel allemaal beginnen ze na wat als een aanslag op hen door de gevestigde seculiere, liberale orde wordt ervaren.’

Hier wordt omzwachteld (‘lijkt’, ‘vrijwel allemaal’, ‘wordt ervaren’) gezegd dat het niet deugt wat de fundamentalisten doen, maar religieuze terreur is volgens Armstrong geworteld in angst, ‘in de overtuiging dat de moderne maatschappij erop uit is hun geloof te vernietigen.’ Is Armstrong het eens met die overtuiging? Het lijkt erop.
Ze heeft het vaak over die ‘gevestigde seculiere, liberale orde’. Kennelijk is dat een stevig in het zadel...