Wanneer ik Ivo Pogorelich Chopin wil zien spelen, moet ik op YouTube eerst een advertentie wegklikken. Wanneer ik iets op de website van The New Republic wil lezen, dringt ook eerst een advertentie voor. Ik heb daar helemaal geen problemen mee. Wat ik te zien en te lezen krijg, is gratis. Er valt dus niets te klagen; integendeel, dat je dit zomaar kunt zien en lezen is al mooi genoeg. Tegen het koor internetsceptici dat lamenteert over de onttovering van de wereld ben ik geneigd te wijzen op de tover die ons omringt. Hele opera’s, hele toneelstukken, hele symfonieën kun je zomaar voor niets zien. Dat ik hierdoor tot het ‘digitale proletariaat’ zou behoren, waag ik dan ook te betwijfelen.

Over de zegeningen als gevolg van de technische en digitale omwenteling lees ik nauwelijks iets in Het digitale proletariaat van Hans Schnitzler, een essay over de strijd die de gedigitaliseerde mens zou voeren ‘met de internetelite van grootdatabezitters die de hedendaagse...