Hij was min of meer vergeten, maar in de negentiende eeuw was Jacob van Lennep (1802-1868) een schrijver die niet over het hoofd te zien was. Marita Mathijsen schreef zijn biografie.

Portret van Jacob van Lennep/Wikimedia Commons

In haar zogenaamde gesprekken met negentiende-eeuwse schrijvers in De geest van de dichter (1990) gaf Marita Mathijsen Jacob van Lennep een gedroomde voorzet door hem te vragen of hij niet een geheel eigen standpunt in de geschiedschrijving had ingenomen. Van Lennep kreeg daardoor alle kans te zeggen dat hij inderdaad niet een braaf ‘loop in ‘t lijntje’ was, maar dwars was geweest en regelmatig geknaagd had aan Neêrlands roem door het over ‘de lafheid van de natie en het geflikflooi van de grote heren’ te hebben. Hij wees daarvoor op een prentenboekje met tekeningen van Pieter van Loon dat hij in 1854 had uitgegeven: Tafereelen uit de geschiedenis des vaderlands. Daarin werden wat minder fraaie kanten van nationale helden als Willem van Oranje...