Je hoeft niet te blowen om voorstander te zijn van softdrugsregulering. Lees vooral het boek De wietindustrie dat vandaag verschijnt.

Het gebeurde sluipenderwijs. Lang waren wiet en hasj onschuldige genotsmiddelen. Een beetje stout, maar we waren er toch stiekem trots op dat Nederland de guts had om softdrugs te gedogen. Tot Frankrijk ons in de jaren negentig een ‘narcostaat’ noemde en Den Haag ‘m begon te knijpen. Daarna kantelde het beeld. Er doken andere verhalen op. Over blowers met psychische klachten, over steeds hogere THC-waardes, over drugstoeristen die de weg kwijt waren.

Tabee romantiek, entree georganiseerde misdaad. De afgelopen jaren heette het dat er honderden miljoenen in de softdrugsbranche omgingen, dat de productie in handen was van criminele bendes die niet terugschrokken voor liquidaties, intimidaties en zelfs infiltratie. Met name Brabant, de ‘wietschuur van Nederland’, had te kampen met deze verregaande vorm van ‘ondermijning’. Burgemeesters...