Essayist en criticus Kees Fens (1929-2008) was zijn hele leven op zoek naar de eeuwigheid. De tijd noemde hij de hel, het horloge een handboei. Maar hij sloeg zich wel drie keer in de week in de ketenen van deadlines, zo werd duidelijk uit de eerste Kees Fens-lezing.

‘Grote God!’ zei Kees Fens in de film die Hans Keller over hem maakte op het moment dat hij zijn oude parochiekerk binnenstapte, de Onze-Lieve-Vrouw van Altijddurende Bijstand aan de Chasséstraat in Amsterdam. De kerk was onttakeld en helemaal leeg, ontdaan van alle vroegere luister. Die spontane eerste reactie kon niet passender zijn, niet in het minst omdat ‘Grote God!’ op verschillende manieren is uit te leggen. ‘Grote God!’ wat een rampzalig tafereel na hier een hele jeugd te hebben doorgebracht. ‘Grote God!’ wat een afgang voor het katholieke geloof. ‘Grote God!’ Dat u ooit zo groot was. ‘Grote God!’, wat moeten we nu?

Het was ook passend dat Fens’ biograaf Wiel Kusters de eerste...