Het volkenrecht | tussen principe en harde realiteit

De belegering van de Koerdisch-Syrische plaats Kobani had veel weg van een kroniek van een aangekondigde dood: terwijl de wereldpers, Turkse tanks en vluchtelingen vanaf de overzijde van de grens toekeken, werd de stad langzaam door oprukkende troepen van de Islamitische Staat (IS) omsingeld en deels ingenomen. Het leidde in Nederland en ver daarbuiten tot grote commotie. ‘Zijn onze F-16’s al onderweg naar #Kobani?’ twitterde Pieter Klein, adjunct-hoofdredacteur van RTL-Nieuws, ‘Of mag dat nog steeds niet van meneer volkenrecht?’

Hiermee was de toon gezet: het volkenrecht was als een onbuigzame schoolmeester die stug vasthoudt aan zijn eigen regeltjes.
Het debat over het volkenrechtelijk mandaat bij militair ingrijpen in het Midden-Oosten gaat gepaard met een steeds groter wordend onbehagen. Waarom grijpen we wel in Irak in, maar niet in het land waar IS – of anders Assad – zoveel slachtoffers maakt? En waarom...