De schrijver Sandro Veronesi stond voor een keuze: meteen sterven of zich verdiepen in de traditie, zoals zijn held Pasolini. Het werd het laatste. ‘Een schrijver is niks zonder een traditie waarin hij leeft en schrijft.’

‘Wat is dít?’
Pardoes barst de Italiaan los, hij ziet een rijtje vuilniszakken op de Amster­damse Herengracht.
‘Het is net Ná-pels! Ook al bij het vliegveld, er stond een man op straat en…
Het was verkeerschá-os.’
Man, chill. De vuilniswagen komt zo.
‘Diz iz Itáliazesion!’
Nee, het is vuilnis.

Maar ja, deze Italiaan ziet niet alleen vuilniszakken. Hij ziet een opening naar een verhaal, Italiaanse toestanden in Amsterdam, een relaas dat zich uitstrekt vanaf deze stoep tot dorpjes in de Italiaanse Alpen, waar bewoners wapens dragen en vreemdelingen opjagen. Middelerwijl behandelt hij maffia, corruptie, Silvio Berlusconi, de eenzaamheid van Pier Paolo Pasolini, La Grande Bellezza en het afbrokkelende Pompeï. Schandalig allemaal, absurd. En nu ook...