Het is doodzonde dat op de helft van de briefwisseling tussen de Franse schrijver Michel Houellebecq en de van hoofd tot voeten geëngageerde intellectueel en filosoof Bernard-Henri Lévy het beruchte boek verschijnt waarin Houellebecqs moeder op haar drieëntachtigste tekeergaat tegen haar zoon, deze ‘kwaadaardige, domme smeerlap, dit sujet, dat helaas uit mijn baarmoeder komt, een leugenaar is, een bedrieger en – vooral – een kleine arrivist die alles doet voor geld en roem’.

Deze ‘persoonlijke en openbare aardbeving’ zorgt ervoor dat Houellebecq en Lévy het nu wel erg veel over hun publieke persoonlijkheden gaan hebben, en minder over de echt belangrijke, ‘wezenlijke’ zaken waar het eerder over ging. Dat neemt zoveel plaats in dat zelfs de titel van het boek er naar genoemd is: Publieke vijanden (De Geus/De Arbeiderspers). Houellebecq denkt dat er een ’totale verdelgingsoorlog’ tegen hem aan de gang is. Lévy heeft zichzelf door de jaren heen immuun gemaakt tegen...