Het was augustus 2008 en de premier kon onbevangen zwaaien naar de Nederlandse sporters. Aan het thuisfront was alles rustig. Hij voelde zich niet geremd, ook niet door de politieke tegenstanders die hadden geroepen dat hij niet moest gaan. Vanwege de mensenrechten. De kritiek was makkelijk te pareren geweest; daar hoefde geen onderzoekscommissie aan te pas te komen. Hij zou simpelweg de Chinese premier Wen Jiabao streng toespreken en nadien de pers stoer te woord staan: ‘Dit thema moet aan de orde worden gesteld. Dat heb ik voorheen gedaan, vandaag ook en dat zal ik ook in de toekomst blijven doen.’

Ook dit jaar wil Balkenende graag naar het wereldsportfestijn. Maar hoe zal hij nu de nationale equipe begroeten? Met welk gebaar steekt hij vrijdag Sven Kramer, Ireen Wüst en Bob de Jong een hart onder de riem? Molenwiekend? Of zal de premier slechts gedecideerd een hand opsteken, denkend aan voorspelde politieke stormen? Aan oorlogserfenissen, aan miljardenbezuinigingen, aan verraad...