Een lofzang van Carel Peeters op het essay, dat een welkome rem is op de epidemie van stelligheden.

Het zal niet bij iedereen tot in zijn haarwortels zijn doorgedrongen, maar het essay is als literair genre nog nooit zo gekoesterd.

Ik bedoel het echte essay, de beschouwing (2000-3000 woorden) waarin iemand een idee of gedachte uitwerkt die niet tot een in beton gestorte conclusie leidt, maar een zekere ruimte aan de lezer laat om zijn eigen gedachten te ontwikkelen. Bij het essay horen woorden als twijfel, ambivalentie, onbeslistheid, nuance en hypothese, en niet zekerheid, eenduidigheid, radicalisme, botheid of dogmatisme.

Het essay wordt gekoesterd als de tegenpool van de over het algemeen verharde politieke, sociale en culturele tegenstellingen. Alles wordt in ondubbelzinnige taal gegoten, van fuck tot kut, van shit tot hate speech. Alles wat het voorvoegsel ‘neo-’ heeft gekregen, en dat is nogal wat (we leven in de neo-tijd) staat voor verharding en radicalisering....