De vier pagina’s literatuurlijst waarmee de filosofe en roman­schrijfster Patricia De Martelaere haar boek Taoïsme. De weg om niet te volgen besluit, is een sterk voorbeeld van het paradoxale karakter van deze ‘filosofie’. Wil je het taoïsme op de juiste manier beoefenen, dan moet je al die boeken juist verre van je houden: ze mogen in geen velden of wegen te zien zijn, want het is de bedoeling dat de leerling-taoïst alles wat hij aan herinneringen, gedachten, gevoelens en verlangens in zich heeft, buitensluit, uitwist, zodat hij, nu geheel leeg zijnde, op een nieuwe manier ‘vol’ kan lopen. Hij of zij raakt dan niet vol van iets (dat is de westerse manier van vol), maar van niets en alles: ‘De oosterse leegte is het samenvallen met het Al.’ Het ‘ego’ bestaat dan niet meer, is weg, is dood, men is ervan bevrijd.

Patricia De Martelaere is de eerste om toe te geven dat een filosofie als het taoïsme een rijke bron van irritatie kan zijn vanuit westers...