Honderdvijftig jaar geleden, in 1863, werd Louis Couperus geboren. Carel Peeters over het essay dat zijn hedendaagse pleitbezorger Bas Heijne over zijn ‘imaginary friend’ schreef.

Dat Louis Couperus een aangename onverstoorbare kosmopolitische bohemien was, wil niet zeggen dat alles wat hij schreef hetzelfde niveau haalde.

Hij was niet zelden een ‘faiseur’, zoals hij het zelf noemde, een onverstoorbare leverancier van een stukje, louter voor het geld geschreven. Tussen veel aardigs zat ook ‘een imposant quotum lullekoek’ zoals E. du Perron zei, zijn trouwste pleitbezorger. Daarmee doelde hij op de esthetische Couperus, ‘die naar lotion stinkende Hagenaar’ die soms danig op je zenuwen kon werken en desondanks ‘tòch een groot schrijver is’.

Couperus moet je met een handleiding lezen, zo wordt wel duidelijk uit het artikel over E. du Perron en Couperus van Kim Andringa in Cahiers voor een lezer 37, het tijdschrift van het E. du Perron Genootschap. Du Perron...