Je zou niet zeggen dat onder de elegante kleine stad die keizer Hadrianus (76-138 na Christus) in de buurt van Rome als buitenverblijf liet bouwen zich een gangenstelsel bevindt van meer dan vierenhalve kilometer.

Het was bedoeld voor de bedienden. Die zouden dan het leven in de gebouwen, de baden, het theater, op de eilandjes, in de tuinen, de bibliotheken (een Latijnse en een Griekse), de vijvers, terrassen, grotten, eetzalen en menige tempel zo min mogelijk storen. De keizer zelf wilde geen rumoer in de omgeving van zijn veelal melancholische mijmeringen.
Op de grote tentoonstelling over Hadrianus in het British Museum in Londen (tot 26 oktober) zijn afbeeldingen van die enorme gangen onder de Villa Hadrianus te zien. Je vraagt je af waar ze voor waren. Was Hadrianus zo op zijn rust gesteld, wilde hij niets met bedienden te maken hebben, was het een vernuftige constructie om het leven boven de grond niet te druk te laten worden?

Zulke vragen kun je blijven stellen als het om...