Vanaf het begin voelde Job Cohen zich ongemakkelijk bij de hoge verwachtingen. ‘Alsof ik Christus op aarde was.’
Den Haag, 15 september 2011, in zijn werkkamer met aan de muur het schilderij 'Topoverleg'. 'Dat is de relativering van wat er aan de top gebeurt.' Foto: Roel Rozenburg
Den Haag, 15 september 2011, in zijn werkkamer met aan de muur het schilderij ‘Topoverleg’. ‘Dat is de relativering van wat er aan de top gebeurt.’ Foto: Roel Rozenburg

Het was een wonderlijk interview, eind 2010. Vlak voor het kerstreces spraken we urenlang met Job Cohen. In het gesprek zou hij de balans opmaken van een voor de PvdA rampzalig verlopen jaar: verloren verkiezingen, een mislukte formatie, gestaag dalende peilingen. Ook zou hij zijn visie ontvouwen op de toekomst van de partij.

Tot enige zelfreflectie bleek hij wel in staat. ‘Ik héb Wilders niet tegengehouden,’ zei hij. ‘Dat is al treurig genoeg.’ Maar een bevlogen verhaal over de sociaal-democratie bleef uit. Ook na herhaaldelijk aandringen kwam Cohen niet veel verder dan onsamenhangende teksten, vol onvoltooide gedachten. Hij zei dingen als: ‘Bestaanszekerheid, onderwijs. Dat zijn...